dinsdag 31 december 2013

VAN KOP TOT STAARTJE

 
De reputatie van ezels is er eentje waar ik even stil bij wil staan. Alsof ik net zo eigenzinnig als een ezeltje wil zijn. Het is omdat ik geloof dat deze eigenwijsheid juist voortkomt uit intelligentie en voorzichtigheid.  Ezels zijn geen vluchtdieren. Ezeltjes verstarren als ze gevaar voorzien, wat gewoon een manier is om ons mensenkinderen iets duidelijk te maken. Maar ja, aangezien wij denken geen ezels te zijn porren we of slaan we ze om hun halsstarrigheid te doorbreken.

Zelfs op het heetst van de dag zetten we ezels urenlang aan het werk. Met slechts een schaarse maaltijd bedelven we ze onder een lading niet verdiende stokslagen. Alleen maar omdat het in onze domme kop niet opkomt te kijken naar het verdraagzame dier. Het ezeltje dat berust in zijn lot omdat hij een ezeltje is. Het lastdier met een vriendelijke en volgzame aard.

 
Uiteindelijk, omdat wij als mensenkinderen dit geduld niet op waarde konden schatten herkenden enkele engelen ‘het engelengeduld’. De engelen zochten de Hemelvader op en pleitten voor de zaak van het ondergewaardeerde dier.
"Werkelijk," zeiden ze, "een dier met zulk voorbeeldig gedrag verdient het van het paradijs te genieten na een leven vol van zoveel lijdzaamheid." Er werd druk overlegd in de hemel en al snel werd het besluit genomen: het eerste beste ezeltje dat zou sterven zou toegelaten worden in de hemel.

Zo gebeurde het dat een ezel naar de hemelpoort gevoerd werd. De engelen zagen het als hun plicht om hem er zelf heen te voeren. Heel voorzichtig stak het ezeltje alleen zijn neus om de hoek van de poort. Hij bekeek de hemel eens goed en vond het heel mooi. Toen hij zag hoeveel mensenkinderen er rondliepen weigerde hij om nog verder te lopen.

Met de schrijnende herinnering aan alles wat de mensenkinderen hem op aarde hadden aangedaan begon hij luid te balken om zijn weigering duidelijk te maken. De engelen konden er niets aan doen. Even koppig als geduldig zette het dier zich schrap met zijn poten. Hij weerstond al het rukken en trekken en maakte rechtsomkeert. Alleen zijn snuit die heel even gebaad had in het hemelse licht toen hij bij de deuropening stond was helemaal wit geworden…

 
Ik weet zeker dat we een volgende keer met andere ogen naar een ezel kijken of naar een mensenkind die wat pips om de neus is.
Een beetje gas terugnemen is toch niet zo erg? Sta stil en neem de tijd. Kijk met een glimlach naar de ezels om ons heen. Laten we samen de lasten dragen. Krachtig is de moed om net zo geduldig en bescheiden als een ezeltje te zijn:

voor een gelukkig jaartje,

van kop tot staartje,

in stap, draf of galop,

en nog veel meer er bovenop…

 
Het deel waarop de engelen voor het eerst de ezel op aarde herkenden komt uit een Marokkaans Volksverhaal:
Pourquoi l'âne a le museau blanc (waarom de ezel een witte neus heeft) van P. Reesink