donderdag 14 mei 2015

Identiteitscrisis van Chellie Fair


Chellie Fair was de laatste nakomeling die van haar moeders buik de wijde wereld in ging.  Echt blij was ze niet, daarom had ze zich zo lang vastgebeten. Na de laatste vervelling zat er niks anders op.
‘Drie keer is scheepsrecht’, riep haar moeder haar trots achterna.
‘Ik wil niet!’ schreeuwde ze. Maar haar moeder had haar al verlaten want na een jaar lang lekker niksen was ze volwassen geworden.
Somber zat ze in een donker hoekje. Ze begreep niet waarom het altijd zo donker was. Van het eeuwige gezoem werd ze horendol. Haar leven was net begonnen en ze zat nu al in een depressie. Ze huilde tranen met tuiten. Daardoor hoorde ze het nabije gegons pas tussen twee snikken door.
‘Wat is er?’ vroeg het zoembeest.
‘Wie ben ik… wat moet ik doen?’ Ze schrok toen ze het reusachtige beest uit de duisternis zag opdoemen.
‘Moet je geen werk zoeken?’ bromde hij verder.
‘Werk? Wat voor werk? Ik ben veel te klein…' en ze zette haar keel weer op.
‘Kom, kom... je broers en zussen werken ook.’ Het brombeest had zijn motor uitgezet.
‘Waar dan… waar ben ik en waar ben jij dan?’ Het schaarse licht wat zijn glinsterende vleugels hadden weerkaatst was verdwenen. Voorzichtig betastte ze de grond.
‘Hier ben ik… kijk dan.’ Ze voelde een windvlaag maar zag geen hand voor ogen.
‘Och arm klein dier, ik snap het…’
‘Wat dan? Vertel me… wat is er met mij aan de hand?’
‘Je bent nachtblind!’
Door het donkere hok klonk een hartverscheurende gil. Het monotone gonzen viel even stil. Alleen Buzz die naast haar zat sloeg voorzichtig een trillende vleugel om haar heen.
‘Rustig Chellie, stil maar meid. Als je nachtblind bent zie je overdag nog wel…’
‘Overdag… wanneer is dat dan?’
‘Kom maar… grijp je vast aan mijn achterste poten en ik zal je het daglicht laten zien.’ Voorzichtig klemde Chellie zich aan een poot van Buzz vast en vlogen ze het daglicht tegemoet. Buzz zoemde over bloemenvelden en hield af en toe stil om wat stuifmeel op te zuigen. Chellie had nog nooit kleuren gezien en het licht was oogverblindend mooi.
‘Ik wil nooit meer terug naar het donkere hol.’
‘Nee, dat snap ik.’
Buzz bracht haar naar het huis van de gepensioneerde schrijfster. Door de open serre vloog hij direct naar de enorme boekenkast. Met open mond keek Chellie naar de kleurige kaften en Buzz landde op een prachtig exemplaar. Chellie kwijlde toen ze een parasiet zag lopen en rende er meteen op af.
Ze was in het paradijs terecht gekomen. Voor de komende twee tot drie jaar van haar resterende leven zou ze nooit meer honger hebben. Haar depressie lag ver achter haar en terwijl ze smakelijk op de parasiet kauwde herinnerde ze zich weer:
‘Ik heet Chellie Fair, voluit Chelifer Cancroides… ik ben een boekenschorpioen.



Info:
Chelifer Cancroides is een minuscuul spinachtig insect die de allerkleinste dieren eet, zoals mijten, luizen en parasieten. Hun voorste tentakels doen denken aan schorpioenenpoten waaruit hun naam is ontstaan; bastaard-, pseudo- of boekenschorpioen. Ze zijn onschadelijk voor de mens en bewijzen ons eigenlijk een grote dienst door boekverslinders zoals parasieten op te eten. Zelfs in bijenkassen worden ze wel eens uitgezet om de bijen schoon van mijten te houden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten