Na een lange trip rijden we op de automatische piloot naar ons vaste plekje op de camping Aglou Plage. Onze stek is aan de kant van de omheinde muur waar alleen in de drukste weken van het jaar andere campers zouden kunnen verschijnen. We houden namelijk van een afgelegen standplaats zonder buren. Als we geïnstalleerd zijn kijken we vermoeid van de reis eens om ons heen.
'Hû... ik zie niemand, jij?'
'Nee...'
Terwijl we het terrein doorkruisen blijkt dat wij als derde op de camping zijn aangekomen. Het enige toiletgebouw dat open is ligt aan de andere kant van het terrein. Beweging in de vrije ruimte is er dus genoeg… We schieten in de lach.
Poedelnaakt loopt Peter in zijn badjas naar het meters verre toiletgebouw en maak ik ondertussen een kopje thee. Het duurt wel erg lang voordat hij terugkomt, vooral omdat ik weet dat hij heel kort doucht. Meestal pest ik hem daarmee en vraag ik hem of er wel stralen waren waaronder hij heeft doorgelopen. ‘Misschien is hij nu de tijd aan het inhalen,’ denk ik verwonderd.
Nieuwsgierig gluur ik in de richting van het sanitairblok. Opeens steekt de technisch medewerker het pad over en stapt Peter er vastberaden in zijn badjas achteraan. Ik trek me terug tussen de bosjes en wacht het in nevelen gehulde verhaal af.
‘Tjonge… jonge…’ hoor ik Peter in de verte al sputteren.
‘Was er wat aan de hand?’ vraag ik benieuwd.
‘Ik heb aan alle knoppen van de douchecabines gedraaid maar er kwam geen water uit… daarna bij de vrouwenafdeling… daar was immers geen kip… niks… nada.’
‘GEDRAAID, zei je?’
‘Ja, ja… ik weet het… toen ik achter de technisch medewerker aanliep schoot het me te binnen… ik moest DRUKKEN.’
‘Heb je aan ALLE knoppen gedraaid?’ kan ik nog net onder woorden brengen en proest het uit.
‘Ja ALLEMAAL… kolere… ik ben nog nooit zo lang onder de douche geweest…’
woensdag 21 oktober 2015
woensdag 14 oktober 2015
Doet ie het of doet ie het niet
Vijfentwintig jaar draait het oudje al mee. Da’s behoorlijk lang,
toch? Ik begrijp daarom best wel dat alles niet meer vlekkeloos verloopt. Af en toe moet er wat gesmeerd worden of moet
ik een paar keer wat herhalen totdat het uiteindelijk tot hem doordringt. Het
geeft niet, uiteindelijk komen we er wel.
Alleen de laatste jaren lijkt ie toch wel een beetje van
slag te zijn. Er zijn soms dagen dat ie helemaal niet op gang kan komen. Hij is
dan zo futloos dat ie zich zelfs niet kan bewegen. Een beetje smeren met een oppeppende
olie wilde in het begin wel helpen. Nu blijft ie steeds vaker minutenlang
bewusteloos liggen. Doodeng, om triest van te worden… Zo ben ik uiteindelijk met
hem in het medische circuit terecht gekomen. Maar elke specialist heeft weer
een andere conclusie en een ander middeltje waardoor er dus nog steeds geen
consequente oplossing gevonden is. Vreselijk balen natuurlijk…
De enige rigoureuze methode die overblijft is hem in geval
van schijndood aan de defibrillator te leggen. Helemaal geen pretje maar je
moet toch wat? Vooral omdat ik zelf niet zo’n ding in huis heb moet ik elke
keer weer bij de buren aankloppen. Allemaal doordat we reizende zijn. Echt handig is dat
niet... De ene keer gaat de aansluiting met de Franse slag en de andere keer
met het oververhitte temperament van een Spanjaard.
Op de boot in het Gibraltarkanaal was ie gewoonweg even
een dutje aan het doen. Nou ja zeg, mijn stoppen sprongen door… waarom… juist nu?
Wachtend voor in de rij om van de boot af te gaan kon ik met geen enkele
sleutel zijn hart aan het pruttelen krijgen. In blinde paniek greep ik een
Marokkaan aan zijn jasje. Gelukkig blijven die in de meest hysterische toestanden
vrijwel rustig. C’est la vie… zeggen ze vaak.
Resoluut startte hij zijn auto en legde de kabels op de juiste min- en
pluspolen. Met trillende handen stak ik nog een keer de sleutel in het contact.
Broem… broem… ja hoor… meneer de Camper had wel weer zin in een ritje.
Abonneren op:
Posts (Atom)