maandag 5 mei 2014

BEVRIJD HERBOREN


Mijn kleine wereld.

Met bevrijdingsdag in 1945 zat ik nog niet eens in het voorgeboorte omdat die plek als eerste voor mijn zus was gereserveerd.
Pompidompidom… Na zo’n 18 jaar was ik eindelijk aan de beurt.
Ik denk dat ik me behoorlijk bevrijd voelde omdat mijn moeder twee weken zonder vruchtwater had rondgelopen. De bevalling was nog maar net begonnen of mijn moeder schoot in een lachstuip omdat mijn vader een mop vertelde. Floep… daar was ik, de lelijkste baby ooit omdat mijn huid groen was uitgeslagen. Nee, dat kwam niet door de mop, ik had twee weken in mijn eigen stront rond gedraaid.
Van de schrik bekomen vertelde de huisarts mijn ouders dat het allemaal goed zou komen. Ik denk dat hij gelijk heeft gekregen en heb ik mijn voorliefde voor fris, fruitig en groen vanaf dat prille moment altijd bij me gedragen.
Geboortegrond.
Zoals het nu is.





Maar ik dwaal een beetje af. Ik wil rondsnuffelen op bevrijdingsdag.

Dat deed ik ook toen ik een kleuter was. Ik zat bij mijn vader op schoot en hing aan zijn lippen. Met zijn herinneringen probeerde ik een beeld te vormen van de oorlog en het gelukzalige moment van de bevrijding. Helaas zei hij niet zo veel. De herinnering aan zijn lievelingsbroer die was gesneuveld stokte in zijn keel. De onuitgesproken gruwelen vibreerde door de lucht. Ik ving ze op en werd bang. Doodsbang…
1968
Achter het nonnenverblijf rechts,
de fröbelschool


Toen ik voor de eerste keer naar de kleuterschool ging voelde ik de oorlog aan mijn nek hangen. De nonnen in hun zwarte jurken vond ik eng. Zij bevolen ons om in rijen te gaan staan. Ik voelde me bedreigd. Ik was altijd bang dat de oorlog opnieuw uit zou breken. Als het doodse kleed langs me heen wapperde dook ik in elkaar. Ik was op mijn hoede en ik hield stand. Ik overleefde.

Bevrijd ging ik naar de lagere school. Hoewel… Al gauw bleek dat de oorlog me op de hielen volgde. Logisch dat ik me niet kon losmaken. Mijn ouderlijke woning, de kleuterschool en de lagere school bestonden allemaal al ten tijde van de twee wereldoorlogen.

1970

In het middelste witte huis met
puntdak ben ik opgegroeid.
Links de lagere school, RK kerk en
daarachter het nonnenverblijf.
Mijn ouderlijk huis met zonnescherm,
de school is nu een wooncomplex. 



Ik trok me veilig terug en groef ik in de tuin op zoek naar verborgen schatten. Ik vond geen gouden munt of historisch museumstuk waarmee ik iedereen kon bevrijden.
Mijn zoektocht vervolgde zich in het fris en fruitige groen uit de aarde. Ik hapte in een bloembol omdat ik uit het schaarse verhaal van mijn vader had begrepen dat ze die ten tijde van de oorlog aten. Niet echt lekker… 
Uiteindelijk maakte ik drankjes en prutjes van het groen uit de tuin om ze aan mijn ouders aan te bieden. Zij hadden immers de oorlog overleefd.

Jaren later heb ik ook mezelf bevrijd.
1983, ik werd toen 20 jaar,
en woonde nog ruim 1 jaar in het witte huis
met puntdak achter in de straat.

donderdag 1 mei 2014

EEN DAGJE OUDER


In afwachting van wifi op de camping fiets ik elke morgen naar Mac Donalds met mijn laptop in mijn fietstas. Ik moet even wegwijs worden in de georganiseerde voedselketen. Overdonderd kijk ik naar de aanplakbiljetten met schreeuwende aanbiedingen. Er staan twee praatpalen waar je een bestelling in kan voeren. Ik sta even stil en kijk onrustig om me heen. Achter de toonbank staat een jonge vrouw met een pet op en een microfoontje bij haar mond. Met een ongemakkelijk klam gevoel loop ik op haar af.

‘Goedemorgen, ik wil graag gebruik maken van wifi en heb elektriciteit nodig,’ vraag ik beleefd terwijl ik het gevoel heb dat er een koelkast aan mijn arm hangt.
‘U kunt daar voorin gaan zitten met het stopcontact onder de bank,’ zegt ze vriendelijk. Al wijzend volg ik haar vinger naar de plek naast de praatpalen.
‘Dank je wel… eh… doe mij maar een koffie.’ Koffie! Ik drink altijd thee… Verbluft kijk ik naar de knopjes die ze indrukt en het dienblad dat ze voor één kopje koffie gereed maakt.
‘Alstublieft, één euro…’

Met de laptop in de ene hand, een handtas bungelend kruislings om me heen en een dienblad in de andere hand waggel ik discreet tussen de praatpalen door.
Met een diepe zucht installeer me op mijn plekje en staar vermoeid naar het kopje koffie met plastic deksel. Aan de plastic deksel zit een uitspringend tuitje zonder opening. Ik trek er flink aan waardoor ik de plastic deksel open scheur. Vreemd, waarom zit er dan een deksel op?

Achter mijn gigantische laptop drink ik met kleine teugjes mijn koffie. Als ik over mijn scherm gluur zie ik een mevrouw met haar wijsvinger over haar bling bling Iphone heen schuiven. In een hoek zit een man met een ander piepklein apparaat boven zijn krant met koffie. Ik zie ze loeren. Ik knik ze vriendelijk toe terwijl ik mijn hoofd boven de laptop uitstrek.
Wat kan mij het schelen. Ik begin me aardig op mijn gemak te voelen. Waarom zou ik koffie drinken als er thee is?

Ik bestel een thee en de jonge medewerkster met pet en microfoon vraag vriendelijk:
‘Mag ik vragen hoe oud u bent?’
‘Eh… 50, hoezo?’
‘Na elven geldt er ouderenkorting.’
‘Zie ik er dan zó oud uit?’ Ik schiet in een lachstuip dat extra wordt versterkt als haar wangen beginnen te kleuren. Ze antwoordt niet eens met ‘nee’ maar blijft de ouderenkorting ophemelen. Opgetogen geeft ze me opnieuw een dienblad met één kopje thee.
‘Kijk eens aan mevrouw.’ Ze buigt kordaat het uitspringende tuitje van de plastic deksel naar achteren. ‘Zo, dat drinkt beter.’
Beduusd kijk ik naar het ontstane drinkgaatje en denk:

Best handig, mijn eerste ouderenkorting...