dinsdag 31 december 2013

VAN KOP TOT STAARTJE

 
De reputatie van ezels is er eentje waar ik even stil bij wil staan. Alsof ik net zo eigenzinnig als een ezeltje wil zijn. Het is omdat ik geloof dat deze eigenwijsheid juist voortkomt uit intelligentie en voorzichtigheid.  Ezels zijn geen vluchtdieren. Ezeltjes verstarren als ze gevaar voorzien, wat gewoon een manier is om ons mensenkinderen iets duidelijk te maken. Maar ja, aangezien wij denken geen ezels te zijn porren we of slaan we ze om hun halsstarrigheid te doorbreken.

Zelfs op het heetst van de dag zetten we ezels urenlang aan het werk. Met slechts een schaarse maaltijd bedelven we ze onder een lading niet verdiende stokslagen. Alleen maar omdat het in onze domme kop niet opkomt te kijken naar het verdraagzame dier. Het ezeltje dat berust in zijn lot omdat hij een ezeltje is. Het lastdier met een vriendelijke en volgzame aard.

 
Uiteindelijk, omdat wij als mensenkinderen dit geduld niet op waarde konden schatten herkenden enkele engelen ‘het engelengeduld’. De engelen zochten de Hemelvader op en pleitten voor de zaak van het ondergewaardeerde dier.
"Werkelijk," zeiden ze, "een dier met zulk voorbeeldig gedrag verdient het van het paradijs te genieten na een leven vol van zoveel lijdzaamheid." Er werd druk overlegd in de hemel en al snel werd het besluit genomen: het eerste beste ezeltje dat zou sterven zou toegelaten worden in de hemel.

Zo gebeurde het dat een ezel naar de hemelpoort gevoerd werd. De engelen zagen het als hun plicht om hem er zelf heen te voeren. Heel voorzichtig stak het ezeltje alleen zijn neus om de hoek van de poort. Hij bekeek de hemel eens goed en vond het heel mooi. Toen hij zag hoeveel mensenkinderen er rondliepen weigerde hij om nog verder te lopen.

Met de schrijnende herinnering aan alles wat de mensenkinderen hem op aarde hadden aangedaan begon hij luid te balken om zijn weigering duidelijk te maken. De engelen konden er niets aan doen. Even koppig als geduldig zette het dier zich schrap met zijn poten. Hij weerstond al het rukken en trekken en maakte rechtsomkeert. Alleen zijn snuit die heel even gebaad had in het hemelse licht toen hij bij de deuropening stond was helemaal wit geworden…

 
Ik weet zeker dat we een volgende keer met andere ogen naar een ezel kijken of naar een mensenkind die wat pips om de neus is.
Een beetje gas terugnemen is toch niet zo erg? Sta stil en neem de tijd. Kijk met een glimlach naar de ezels om ons heen. Laten we samen de lasten dragen. Krachtig is de moed om net zo geduldig en bescheiden als een ezeltje te zijn:

voor een gelukkig jaartje,

van kop tot staartje,

in stap, draf of galop,

en nog veel meer er bovenop…

 
Het deel waarop de engelen voor het eerst de ezel op aarde herkenden komt uit een Marokkaans Volksverhaal:
Pourquoi l'âne a le museau blanc (waarom de ezel een witte neus heeft) van P. Reesink

dinsdag 19 november 2013

DE FLUITKETEL VAN MR. WATT


 
De overwinteraars druppelen de camping binnen. Als zij de stekker in het elektriciteitskastje steken, hebben wij meteen een aantal volt minder. Maak je geen zorgen dat is hier normaal. s’ Nachts en ’s ochtends wordt de kraan nog meer dichtgeknepen en staat het voltage op een kaarsenpitje. Als Peter ‘s morgens vroeg thee voor me wil zetten, doet hij daarom eerst de koelbox uit. Mijn waterkoker schrikt wakker en komt pruttelend verrast steeds harder op gang. Ik weet nooit of hij het haalt. Vlak voor het water kookt, piekt Mr. Watt: Yes, het is weer gelukt! Dan kan ik weer ontspannend achterover zakken wachtend op m’n kopje thee op bed. De laatste dagen heeft Mr. Watt een nieuwtje. Hij fluit! Mijn waterkoker fluit als een fluitketel.

Op dit exacte moment gaat er bij mij ook een belletje rinkelen. Deze idiote reactie van het Marokkaanse elektriciteitsnet die mijn waterkoker laat fluiten brengt me bij een herinnering van de lagere school.  Ik denk dat ik een jaar of 8 was.
Mijn juf begint te vertellen: ‘Vannacht liep er een kabouter over het aanrecht bij mij thuis.’

De klas is stil. Mijn mond valt open en ik ga op het puntje van m’n stoel zitten.
‘Ik werd wakker van lawaai in de keuken en ik ging stilletjes naar beneden. Glurend tussen de kier van de keukendeur zag ik een kabouter op het aanrecht staan. Zijn knapzak lag naast hem en hij was een vuurtje aan het stoken op één van de pitten van het gasfornuis.’

‘Echt niet!’ klinkt er door de klas.
Er wordt gegniffeld maar ik kijk mijn juf met trouwe hondenogen aan. Ik denk dat ze ziet dat ik haar wel geloof.  Ze trekt niks van het geroezemoes van de klas aan en vertelt verder.

‘Ik geloofde mijn eigen ogen niet en omdat ik schrok, hoorde de kabouter me. Hij keek achterom en begon te wankelen. Met een voet raakte hij een aantal brandende takken. Het vuurtje viel van de gaspit op het fornuis, naast de andere gaspit waar mijn fluitketel op stond. Steekvlammen schoten  precies omhoog onder het handvat van mijn fluitketel.’

‘Ja hoor!’ roept te klas. ‘Dat kan niet.’

Ik vind het vanzelfsprekend dat het kan. Ik weet het bijna zeker. Mijn juf is altijd serieus en streng, ze zegt niet zomaar wat. Ik begrijp de klas niet, dat ze het niet zien.

‘Als jullie het niet willen geloven, kom dan vanmiddag bij mij langs.’ Het handvat van mijn fluitketel is helemaal gesmolten en de knapzak ligt nog op het aanrecht.’
‘Ja, oké.’ gaat er door de klas.

Dat is nou slim van mijn juf. Als het niet waar zou zijn kon ze de klas niet thuis vragen. Ik weet daarom dat ze niet liegt.



’s Middags na school wilt m’n moeder dat ik nog even wat eet en drink. Ik schrok het naar binnen want ik wil niet als laatste bij mijn jufs huis aankomen. Rennend door de straten hoop ik dat ik niet te laat ben. Ik bel aan. Mijn juf doet open. De klas is er niet.
‘Waar is iedereen?’ vraag ik verwonderd.

‘Er is niemand geweest!’ zegt mijn juf.

Ik schrik even en ben bang dat de klas gelijk heeft. Mijn juf glimlacht naar me, ze ziet er stralend uit en lacht me niet uit. In de keuken laat ze me het gesmolten handvat van haar fluitketel zien. Ik mag de knapzak zelfs vasthouden. Mijn juf laat me even alleen in de keuken. In geen enkel kastje zit een kabouter verstopt. Wat jammer.
Als mijn juf de keuken weer in komt, adem ik zuchtend uit: ‘Wat raar hè dat de klas niet is gekomen. Je ziet toch zo dat het waar is.’
‘Ik wist wel dat de klas niet zou komen’ zegt mijn juf.

‘Ik wilde alleen met jou mijn geheim delen…’
Ik voel de woorden door me heen trekken. Opeens weet ik niet meer of ik  nu blij moet zijn. Mijn juf bedoelt het goed, ze wilt me iets geven. Ze probeert bij me te komen in mijn eigen vertrouwde wereldje. Toch kunnen we elkaar niet bereiken, of zij mij niet. Ik voel me weer helemaal alleen.

‘Fiet… fiet…’ daar piekt mijn waterkoker weer. Mr. Watt fluit als een bouwvakker. Verder hoor ik geen andere bouwgeluiden, wel de branding van de zee. Peter stommelt wat in de camper. Ik rek me uit en doe het raampje open. Terwijl ik een leesboek opensla, brengt Peter mij, goedemorgen wensend, een heerlijk kopje thee op bed.
Ik glimlach terug en realiseer me dat de cocon van eeuwig opgeslagen eenzaamheid is opengebarsten. We zijn verbonden en vrij en nooit meer alleen.

zondag 10 november 2013

VOORBIJ DE HORIZON


 
Elk jaar als ik in Marokko kom moet ik altijd even schakelen tussen verschillende emoties. De mannen van het land proberen alles om aan hun dagelijkse geld te komen door toeristen hun koopwaar aan te bieden. We hoeven maar even op een lege parkeerplaats stil te staan en er spruiten overal Marokkanen uit de grond. De één met kettingen van gedroogde eucalyptusvruchten, de andere met een kar vol groente en fruit en weer een andere met verse vis uit de Atlantische oceaan. Het zijn geen afgewogen of verpakte producten met een handig prijskaartje. Nee… je moet altijd gokken hoeveel je krijgt en wat het kost.
Na een half jaar moet ik weer in mijn geheugen tasten naar de prijs. De verkoper probeert met enthousiaste gebaren zijn superieure product aan te prijzen. O ja… zo ging het. Het vervelende is dat ik door de rit en de spanning naar het land over de straat van Gibraltar even het spoor bijster ben. Mijn kompas staat rondjes te draaien. De Marokkaan functioneert als een gigantische magneet waardoor ik me blindelings laat beïnvloeden. In mijn lege hersencellen vind ik vaag een zogenaamd heldere ingeving.
‘Laat ik als een doorgewinterde toerist over komen...’ dringt het langzaam tot me door. ‘Ik onderhandel de prijs van te voren af...’
Glimmend van trots valt de slimme ingeving in duigen. Ik kan namelijk nog geen verbinding maken met de prijs en de waarde van het product. Dus zeg ik spontaan ‘Ja’ terwijl Peter me stom aankijkt aangezien hij zich in een soortgelijke toestand bevindt.


Natuurlijk koop ik dan iets veel te duur. Verward praat ik dan op m’n zelf in: ‘Ach, die man heeft het harder nodig dan ik. Wat maken die extra Dirhams toch uit.’ Ik stel me dan voor dat de man een goede dag heeft. Misschien gaat hij wel eerder naar huis omdat zo’n stomme toerist er is ingetuind. In gedachte zie ik hem gniffelen.
 
Omdat mijn gevoel nog ergens boven Europa zweeft draait mijn lege brein overuren. Ik kan maar niet loslaten wat er is gebeurd. Eerst voel ik me een domme toerist. Daarna heb ik mededogen voor de verkoper. Vervolgens word ik pissig omdat ik me heb laten gebruiken. Keer op keer wordt het plaatje bij me afgespeeld. Ik raak er gefrustreerd van. Met een gemaakte glimlach en weerbarstige haren wacht ik af tot ik me weer een geheel voel.

Nog één keer koop ik mandarijnen alsof het goudklompjes zijn en zeven sardientjes voor vier euro. Uiteindelijk komt mijn gevoel weer bij me terug en vullen mijn grijze hersencellen zich met overzichtelijke gedachte. Ik laat de wind en de geur van de Oceaan mijn frustraties wegspoelen. Ik kijk vol bewondering naar de Marokkaanse familie die in alle rust de camping runt. ‘Salammaleikum…’ Enthousiast begroet ik ze met mijn tien woorden Marokkaans. Ik loop dankbaar naar de schaarse sanitaire voorzieningen die er zijn. Ik aai een zwerfkat onderweg terwijl ik de geur opsnuif van een dagelijks vuurtje van afval.
MAROKKO… ik ben weer thuisgekomen.

woensdag 6 november 2013

GESCHENK VAN ALLAH

Omdat we voor een levende kip bedankten, konden we de vier dode broertjes Octopus niet afslaan. Met hun tentakeltjes intens om elkaar heen geklemd legde ik ze voorzichtig in de snelkookpan.

Ik kijk gebiologeerd naar hun zwarte glimmende oogjes alsof ze dwars door me heen lijken te kijken. In trance gooi ik een litertje water over het uitgebluste leven.
‘Een beetje zeezout erbij?’ vraag ik in stilte als ik me van de indringende oogjes probeer los te rukken. Met een zucht draai ik de deksel op de pan.
‘Na een uurtje kun je alle zuignappen verwijderen’, kleeft als herhaalde instructie aan mijn oren. Mijn hart slaat over als de snelkookpan begint te gieren en te sputteren. Ik glip naar buiten. Met zweetdruppeltjes onder mijn neus laat ik het vuur en kokende water zijn werk doen.
Plotseling begint poes Roos onophoudelijk te gillen. Ik schrik me rot. In gedachte zie ik al een enorme octopus met zwaaiende tentakels als een kwade geest uit de rook van de snelkookpan opdoemen. Met ingehouden adem kijk ik naar de ingang van de deur. Voor de deur zit een magere zwerfkat het kookluchtje verheerlijkt op te snuiven terwijl poes Roos met haar gegil de smoezelige kat probeert weg te jagen. Ik adem in één keer uit.

Uit de camper klinkt een vervaarlijk gezoem. Vreemd. ‘De snelkookpan is toch tot stilstand gekomen?’ Als ik voorzichtig tussen het horgordijn door gluur zie ik honderden vliegen rond de pan zwermen. ‘Waar komen die allemaal vandaan?’
Ik rol het horgordijn op en til de pan met de gekookte vierling naar buiten. Als een soort vliegenvanger van Hamelen leid ik de binnen verzamelde vliegen naar buiten met de pan in mijn hand.
In de pan is het een chaos. Er zijn geen vriendelijk kijkende oogjes meer. Van de stijf gekookte tentakels kan ik een roze drap met napjes afstropen. Er lijkt geen eind aan te komen. Ik ben in een dubieuze wereld terecht gekomen vol plakkerige derrie, miljoenen vliegen, zwerfkatten en één hysterische poes. Ik heb zelfs geen tijd om er iets van te vinden. Op de bodem van de pan zie ik een paar gekookte oogjes dobberen. Ik schiet in een lachstuip. De gebroederlijke lijfjes lijken wel sokjes waar je een mobieltje in kunt stoppen. Ik hak de schoongekookte tentakels in stukjes en leeggespoelde lijfjes in ringen. Hopla. In een schaaltje met vinaigrette en ons voorgerechtje is klaar.

 
Met het zenuwslopende gerecht achter de kiezen besluit ik even een wandeling langs de Atlantische oceaan te maken. Terwijl ik blindelings naar de steeds luider ruisende golven loop zie ik een visser door een pierenbad waden. Hij heeft zijn broek in van die groene Tuincentrum laarzen gepropt. Met een stok prikt hij tussen de rotsen. Op een gegeven moment zit hij te poeren als in een rotte kies en tovert een drillerige hoop tevoorschijn. Nog voordat het tot me doordringt dat dit een octopus moet zijn, ramt hij het mystieke zeewezen keihard op de rotsen.
‘NEE, niet weer!’ denk ik. Laat dit alleen het oerinstinct van deze jager zijn. Als een soort van survival verzamelt hij inktvisringetjes voor zijn arme hongerige familieleden. Halal en vers van de rotsen.

‘Ik pas,’ schreeuw ik tegen de golven in en ren terug naar de camping. ‘Alsjeblieft,  geen goedbedoelde giften meer. Wij leven vandaag op bananen en mandarijnen…’
 


 

zondag 29 september 2013

OPGESNOVEN VIBRATIES

 
Midden in een onbekend bos volg ik een slingerend pad. Door mijn geschuifel tussen de gevallen bladeren komt er een kruidige vochtige lucht omhoog. Ik vind het wel lekker ruiken waardoor ik lopend  in een ritme kom. Het is alsof ik gedreven word de aarde met zijn schilfers om te ploegen.

Stap – kraak - snuif, stap - kraak - snuif
Ik zie alleen het pad vlak voor me. De bladeren veranderen van vorm en kleur. Het zonlicht dat in bundels op de bladeren valt doet zeer aan mijn ogen. Ik word af en toe verblind en één stap – kraak – snuif stap verder is opeens de schittering van zo’n lichtbundel verplaatst.

Met ingehouden adem word ik verrast door een paddenstoel op een enorme steel. Het is niet zo maar een paddenstoel. Aan de enorme steel bungelt een zwart glimmend hoedje met witte stipjes. Het ziet eruit alsof het hoedje onder een enorme regenbui heeft gestaan.
Dat klopt niet. Het is een mooie zonnige dag. Verward kijk ik voor de zekerheid om me heen. Ik zie  droge bladeren op het pad. Bundels  zonnestralen die tussen de bomen door schijnen vanuit een helder blauwe lucht. Er zoemen insecten hier en daar gezellig rond.
Mijn stap – kraak – snuif stappen zijn tot stilstand gekomen. Ik zou heel hard weg willen rennen maar ik sta aan de grond genageld. Ik moet de heksenhoed van dichtbij bekijken. Trillend zak ik gehypnotiseerd door mijn knieën.


Op nog geen halve meter afstand van de heksenhoed hoor ik geluiden die ik niet eerder heb gehoord. Het is alsof iemand de radio van het bos op een hoog volume heeft gezet. De gonzende insecten klinken als straaljagers langs mijn hoofd. Gezellig dwarrelende bladeren storten als bakstenen uit de lucht.  Rechts hoor ik een angstaanjagend trekkend en slepend geluid. Ik durf er niet naar om te draaien.  Als versteend zie ik uit mijn ooghoek een oranje bruin beest met bewegende antennes zich naar de heksenhoed toeslepen.
Krrr – sjiep, krrr – sjiep, krrr – sjiep

Ook al zo’n glimmend van vocht omgeven schepsel. Het vreemd voortbewegende beest draait om de steel waarop de heksenhoed staat. Zijn antennes zwaaien van links naar rechts en schuiven in en uit. Als de bolletjes van zijn voelsprieten de steel hebben gevonden zuigt hij zich eraan vast. Vieze slijmerige sporen laat hij achter zich en hij klimt hoger en hoger.
Krrr – sjiep, krrr – sjiep, krrr – sjiep

‘Hij gaat naar de heksenhoed!’ Dringt het plotseling tot me door. ‘Dit kan niet goed aflopen.’ Terwijl mijn hart een sprongetje maakt val ik pardoes achterover. Met verschrikte ogen kan ik me met moeite van het voorspellende tafereel losrukken. ‘Wegwezen, rennen zo hard ik kan!’ Struikelend vlucht ik zo snel mogelijk over het pad terug naar huis. Ik schaaf mijn knie aan een boomstronk. ‘Au!’ Ik wankel. Balancerend lukt het me te blijven staan om weer vlug door te rennen. Ik ben er bijna. Ik zie het hek al. Ik moet het hek halen!
Wild in- en uitademend kom ik bij het hek aan. Het zware hek blijft klemmen! Uit het bos hoor ik een schaterende lach steeds dichter bij komen. In een fractie van een seconde zie ik een oude vrouw de hoek om komen. Ze leunt op een stok om haar kromme rug te ondersteunen.  Aan de andere hand zwaait een rieten mandje. ZE HEEFT EEN ZWART GESTIPTE HOED OP. DE HEKS!!!

Hysterisch sjor ik aan het zware hek. Mijn hartslag dreunt als een mokerslag in mijn hoofd. Ze hoort me. Haar hoofd draait vreemd uit haar gebochelde schouders naar me toe. Ik zie haar fonkelende ogen achter brillenglazen. Nog een paar stramme stappen en dan is ze het hek genaderd. Het hek! Het hek is nog niet dicht. Plotseling grijpt ze hek vast. Haar hand ziet er niet normaal uit. Vanuit de dikke knokkels staan haar vingers allemaal scheef. Vol walging reik ik naar de griezelige hand. Ik doe mijn ogen dicht. Met ingehouden adem en gespannen schouders trek ik resoluut haar hand van het hek. Het hek valt in het slot.
Voorzichtig open ik mijn ogen en kijk ik in de vrolijke ogen van een oud vrouwtje. Ze straalt en lacht vriendelijk. Ze opent haar rieten mandje.
‘Kijk eens lief kind. Heb je ooit zoveel slakken bij elkaar gezien?’


Krrr sjiep, krr sjiep, krr sjiep
In haar mandje krioelt het van glibberige bruine en oranje beestjes met voelsprieten. Naaktslakken en slakken met huisjes. Met mijn ogen op steeltjes kijk ik even naar haar op. Daarna draai ik me vliegensvlug om en ren uitgeput naar huis.

‘Ze zijn tegen de reumatiek!’ roept het vrouwtje me na.
‘HEERLIJK OM OP TE ETEN… HAHAHA’

Terwijl ik de deur achter me dichtsla hoor ik het hoog lachende geluid door het bos heen galmen. Het is alsof het hele bos staat na te schudden. Ik voel de energie door me heen trillen. Het bos waar de avonturen voor het oprapen liggen. De kleine dingen in de natuur die mijn fantasie doen prikkelen. Daar waar ik me ten alle tijden kan opladen om kind te zijn…
Stap – kraak – snuif, stap – kraak - snuif

 

vrijdag 20 september 2013

ONTBLADERD GEDRAGEN

Langs een oranje herfstlint op korte boomstammen rijden we over een lange kronkelige weg. Het is net alsof er koninklijk afscheid van ons genomen wordt met oranje vlaggetjes. Ik wuif in gedachte terug. De zomer die voorbij is, leeft op als een zonnig toegift die de herfstbladeren hun warme kleuren geeft. Vrolijk dwarrelen de blaadjes over de weg als confetti.  Mijn hart maakt telkens een sprongetje als we dieprode bladeren aan bomen passeren. Hoe is het mogelijk dat dit vurige leven op z’n eind loopt? Het ziet er juist uit dat dit een begin is. Het begin van een nieuwe reis.

‘Gatver, wat is het toch verrekte koud’, hoor ik naast me. ‘Moet je kijken, al die verdorde bladeren, het is duidelijk tijd om te gaan, ik ben allergisch voor kale bomen.’
 
Het dringt niet tot me door omdat ik mee zweef met de gakkende ganzen in de lucht die hun reis kenbaar maken. Met stevige vleugelslagen voegen ze samen tot v-formaties. De ganzen sluiten luidruchtig bij elkaar aan tot enorme vliegende groepen. Ik voel de drang ook diep tot me doordringen en kijk gefascineerd omhoog. Ik ga mee, wij gaan mee, hier beneden op de weg!

Peter wijst omhoog. ‘Kijk dan naar die vogels. Kijk dan! Niks gezellig bijvoederen, gewoon de vleugels uitslaan en vliegen naar het zuiden.’

Terwijl ik glimlach om Peters enthousiasme rijden we verder over een kaarsrechte dijk die vastberaden snijdt door de oneindigheid van een grijze nevel. Als de dijk zich achter ons sluit in een waas van mystiek, weet ik dat het tijdelijk is en dat de weg altijd weer zal opdoemen. Vol beladen met indrukken ingesloten in ons hart rijden we door het afbladerende leven.

‘Wat een eindeloze wegen met kale bomen, bomen en nog eens kale bomen er komt geen eind aan, wat zal ik blij zijn als ik weer een palmboom kan omarmen.’

Gefascineerd kijk ik naar woudreuzen die met gouden takken elkaar aanraken tot een boog over de weg. Omarmd door oerkracht die nooit verloren gaat, drijven we voort. Hoe klein we als onderdeel lijken, ook ik moet mijn oude vorm achter laten. Mijn vertrouwde manier van denken en doen heeft zijn tijd gehad. Met horten en stoten laat ik opgeslagen denkbeelden uit mijn hoofd wegvloeien. Ik schud het naast me neer als compost voor moederaarde. Ik kijk nog één keer achterom. Ontastbaar met een opgeslagen verzameling in mijn hart vervolg ik mijn reis. Het naakte leven binnen in mij beweegt zich onuitputtelijk vooruit. De kiem ligt koesterend klaar wetende dat er wederom een vernieuwing zal plaatsvinden.

‘On the road again...’ begint Peter vol overgave te zingen. ‘Just can't wait… on the road again… Like a band of gypsies we go down the highway… on the road again…’

Ik hou van de spanning van het onstuimige gejoel in de wind. De natuur die hun volle rijkdom op de aarde laat neerdalen. Het brengt me terug naar mijn kindzijn, het begin naar het allesomvattende oergevoel. De ongrijpbare duisternis waar het klotst en giert en de tijdmachine nooit stil heeft gestaan daar waar een helder en warm licht brand.

ON THE ROAD AGAIN…



maandag 12 augustus 2013

HAVER ZADEN MIKS


Ingrediënten:

125 gr zonnebloempitten
50 gr pompoenpitten
70 gr hazelnoten
145 gr havervlokken
2 eetlepels lijnzaad *
2 eetlepels chia zaad
2 eetlepels sesamzaad *
2 eetlepels maanzaad *
2 eetlepels gojibessen
2 eetlepels cranberry’s
1 eetlepel korianderkorrels gemalen
½ eetlepel geraspte gember
1 theelepel zout
1 opgehoopte theelepel peper
1 opgehoopte theelepel komijn
1 opgehoopte theelepel anijs
3 eetlepels kokosolie
400 ml lauw water


*= het hele zaad of zelf gemalen in een koffiebonenmolen

Bereidingswijze brood:

Doe alle droge ingrediënten in een kom en roer alles goed door elkaar.
Meng de kokosolie en het water door de droge ingrediënten totdat alles helemaal doordrenkt is.
Laat de kom afgesloten minimaal twee uur staan. Het is mogelijk om met een langere voorbereiding van een dag de zaden en havervlokken in de gesloten kom te laten wellen. Als het deeg te dik wordt om makkelijk door heen te roeren voeg dan wat extra water toe.
Na het uitzetten van de zaden en havervlokken kan de massa in een siliconenvorm gestort worden. Maak de bovenkant van het deeg vlak met de achterkant van een lepel.
Verhit de oven tussen de 150 en 175 graden.
Zet het brood in het midden van de oven en bak het deeg 20 minuten in de siliconenvorm.
Haal het brood uit de vorm en draai het om zodat het brood omgekeerd slechts op het rooster met bakpapier of een siliconenmatje nog eens 40 minuten kan bakken.
Ook al is de verleiding erg groot het brood snijdt het beste als het helemaal is afgekoeld.
Het brood kan 5 dagen in de koelkast bewaard worden of gesneden in plakken ingevroren zodat elke keer een portie uit de vriezer gehaald kan worden.


Glutenintolerantie:

Aangezien veel mensen besluiten tarwe en gluten uit hun voeding te schrappen en op zoek zijn naar vervangingen voor brood is deze Haver-Noten-Miks een mogelijke variatie.
Haver bevat een ander soort gluten dan brood waardoor bij milde glutenintolerantie de vlokken geen problemen geven. Kies altijd voor de vlokken die jezelf maalt of zoals bij dit recept laat oplossen in het toegevoegde water. Immers, in het kant-en-klare havermeel en havermout is de kans aanwezig dat het met tarwe is vermengd terwijl je dat juist wilt vermijden.


Advies bij lijnzaad:

Te veel lijnzaad bouwt een overschot aan fyto-oestrogenen op die bij mannen een overbodige disbalans kunnen geven. Daarom zou je de hele zaadjes een typisch geschikt zaad voor vrouwen kunnen noemen. Koop altijd de hele zaadjes en niet het gebroken lijnzaad omdat bij gebroken lijnzaad ongemerkt snel transvetten (de vetten die we juist moeten vermijden) ontwikkelen.
Het lijnzaad kan heel of zelf gemalen met water worden vermengd waardoor de slijmstoffen vrijkomen die de Miks laat plakken.
Bij vrouwen veegt het de darmen wonderbaarlijk schoon.

In deze Haver-Zaden-Miks heb ik slechts 2 eetlepels lijnzaad gebruikt wat voldoende is om de Miks aan elkaar te laten plakken en te gering om bij Peter van invloed te zijn.
Om de darmen bij mannen schoon te vegen zou je in plaats van lijnzaad psylliumzaad kunnen gebruiken.
In een gezin met alleen vrouwen kun je zelfs meer lijnzaad gebruiken.
Vervang het deel pompoenpitten door lijnzaad (ca. 50 gram) en eventueel de 2 eetlepels lijnzaad (ca. 15 gram) door psylliumzaad.
 
Dit recept heb ik gecreëerd naar aanleiding van een brood-vrij-recept van Paula Kuiper en is geschikt om door elke keukenprins(es) naar eigen fantasie te variëren.


Succes en eet smakelijk!

zondag 14 juli 2013

MIJN BEVLOGEN ONTDEKKINGSREIS

Tien jaar heb ik aan de zijlijn gekeken en gevoeld naar het wonderlijke werk dat Peter inmiddels de helft van zijn leven verricht. Als nuchtere Hollander vond ik het vaak moeilijk de niet logische, ontastbare genezingen te volgen. Ik kon veel respect voor de ‘healingen’ opbrengen maar tegelijkertijd kon ik het niet laten te giechelen als hij bij een afstandsbehandeling in serene rust voor de laptop zat. Dan moest ik wel proestend naar buiten om hem niet met zijn werk te storen.

In zijn aanwezigheid tijdens de behandelingen merkte ik dat ik allerlei vreemde gewaarwordingen opving. Ik werd ontspannen of ik kwam in een toestand die op een roes leek. Soms kreeg ik het koud of golfde er vreemde tintelingen door me heen. Het vreemde was dat het me eigenlijk wel bekend voorkwam alleen was het een overrompelende hoeveelheid.

Wat ik van dat alles vervelend vond was dat er regelmatig een soort van verzet en opstandigheid door me heen schoot. Als een ongeleid projectiel die ik onmogelijk kon afweren werd ik onverwachts getroffen. Een uitermate ongemakkelijk gevoel die blijkbaar elke keer mijn eigen onverwerkte stukje wist te raken. Alsof de rotzooi van degene die behandeld werd, in de rondte vloog en mij altijd wist te vinden. In gedachte riep ik ‘nee’ of fietste ik met de rotzooi op m’n hielen kilometers fanatiek om schone lucht te happen.
Gelukkig kon Peter de bij mij ontstane elektriciteitscentrale meestal ontladen wanneer ik zelf de rotzooi niet van me af kon schudden. Ik lag dan zo goed als relaxed met gesloten ogen aan een nieuw te creëren haakwerk te denken terwijl ik met mijn handen aan mijn kleren zat te frunniken. Ik heb zelfs wel eens een zak noten gegeten terwijl Peter bij mij zijn werk verrichtte. Toch was het helemaal geen desinteresse.
‘Wat was dat dan met mij? Het had immers heel diep in mij een bekend gevoel gegeven?’
Als een opgepompte ballon vond Peter altijd het bijbehorende ventieltje en kon hij me ietwat tegenstribbelend laten leeglopen. Ik wist dat het werkte, ik voelde dat het werkte en toch gedroeg ik me als een ongelovige.
Mijn weerstand bestond altijd uit het ontkrachten van mezelf. Ik voelde een enorme ‘drive’ om vooral heel normaal te zijn. Hoe normaler en gewoner ik me gedroeg, hoe mooier en groter de mensen om me heen werden. Tenminste dat was mijn onbewuste motivatie om iedereen zijn of haar eigen kracht te laten voelen. Al snel drong me deze onbewuste motivatie tergend bewust tot me door. Lacherig realiseerde ik me dat het voor mij immers geen moeite kostte om heel klein te worden want dat was ik met mijn één meter achtenvijftig zo wie zo al.
Ik zat mezelf regelmatig in de weg. Mijn missie om als doorgeefluik te dienen begon me enorm te knellen. De opstand voerde ik tegen mijn ego die omhoog kwam borrelen. Mijn angst bestond uit het idee dat ik een ego had die wraak kwam nemen.
‘Waarom bleef dat dwingende deel van mij niet gewoon in het donkere duister waar het altijd al zat?’
Wroetend in mijn modderige poel kwam uiteindelijk de bewustwording glashelder bij me door. Ik had mijn ego neerbuigend gekoppeld aan mijn zijn. Degene wie ik ben. In feite had ik me krachtig verzet om niet te zijn wie ik ben. Alsof ik een deel van mij had laten groeien en een andere deel geen kans wilde geven.
Nu voel ik wie ik ben. Het gevecht is niet voor niets geweest. Uit mijn diepgewortelde bron heb ik altijd geweten dat ik rondvliegende energieën zuiver kan invoelen. Ik hoef niet meer bang te zijn. Terwijl me een warme glimlach ontglipt denk ik opgelucht:
‘Het avontuur kan beginnen.’
 

maandag 8 juli 2013

TO BE OR NOT TO BE


 
Om elf uur ‘s avonds gaat de mobiel af. Ik sta met ontbloot bovenlijf m’n tanden te poetsen in de badkamer.

‘Met wie?’ hoor ik Peter zeggen. ‘Met wie? Ik versta je slecht! Mohammed? Corien… Mohammed aan de telefoon?’

Terwijl de tandpasta nog rond m’n mond zit neem ik geïrriteerd het mobieltje aan. Het liefst zou ik hem af willen blaffen maar ik roep enthousiast:
'Hallo Mohammed!’ Ondertussen probeer ik snel te ontdekken welke van de miljoenen Mohammeds ik aan de lijn heb. Hij spreekt zelfs één woord Nederlands.
‘Ik Mohammed’
‘Ja jij bent Mohammed,’ herhaal ik nog een keer.
Ik krijg het niet door mijn strot te zeggen dat ik het leuk vind dat hij belt dus laat ik hem lekker ploeteren zich verstaanbaar te maken.
‘Ik Mohammed Taroudant.’
‘Jij bent Mohammed uit Taroudant,’ papegaai ik na. Aftastend in mijn geheugen neem ik alle tijd om me rot te prakkiseren wie ik nu aan de telefoon heb.
Het is dus niet Mohammed de Mecanicien uit Tamraght die we een kist gereedschap hebben cadeau gedaan.
Het is dus niet Mohammed de verkoper op de camping die we een beginkapitaaltje voor zijn winkeltje hebben geschonken.
Het is dus niet Mohammed die elke winter mijn haren knipt.
Het is dus niet Mohammed van het strandtentje waar wij ’s morgens jus d’orange drinken.
Het is dus niet Mohammed…
‘You know I Mohammed.’ Klinkt er door de telefoon.
Plotseling begint het belletje te rinkelen.
‘Yes I know, you are Mohammed from Taroudant.’
Het verschrikkelijke scenario van vorig jaar voelt als een ongemakkelijk passende houten klomp aan mijn been. Ik slik geschrokken mijn tandpasta door.

We zaten afgelopen winter heerlijk als enige toerist op een minicamping tussen Agadir en Taroudant. Een prikkelvrije plek om bij te komen na een half jaar intensief coachen tijdens de zomermaanden in Nederland. Tijdens het uitstapje terug naar onszelf werden we blijkbaar via radiogolven gesignaleerd door Mohammed uit Taroudant. Elke dag verscheen er een berichtje op Hyves:
‘Ik Mohammed, ik Mohammed Taroudant.’
Wij kende Mohammed niet maar Mohammed kende ons wel. Hij was immers de vriend van een vriend van een vriend van Hyves, dus een vriend van ons. Wij werden overrompeld door zijn stelligheid en vonden het wel schattig tot het moment dat hij onverwachts voor de poort van de camping stond. Zelfs de Marokkaanse medewerker van de camping vroeg ons drie keer of we Mohammed uit Taroudant wel kende en keek hem argwanend aan.
Als gespeelde goede vrienden hebben we in het paradijsje thee gedronken en hebben op zijn aandringen een foto gemaakt. Na een half uur koetjes en kalfjes brachten we hem breed glimlachend terug bij de poort. Er was geen enkele klik of minuscule herkenning. De Marokkaanse medewerker van de camping zuchtte opgelucht en vroeg ons verbaasd:
‘Qui etait la?’ (wie was dat?)
‘Je ne sais pas!’ (ik weet het niet!) riepen we in koor.
Bulderend van het lachen hebben we ons toen teruggetrokken op de idyllische plek. Vanzelfsprekend namen we aan dat zelfs Mohammed geen enkele vriendschappelijke band gevoeld moest hebben.

‘I miss you,’ klinkt er door de telefoon.
Met stomheid geslagen ben ik niet van plan dat niet herhalen. Er valt een stilte.
‘I Mohammed Taroudant, were are you?’
‘I am in Holland.’
‘Were in Morocco?’
‘No, I am in Holland and I stay in Holland!’
Ik krijg klamme handen en mijn tepels staan recht vooruit. Wat is het koud! De rillingen lopen over mijn rug. Mijn geduld is onder nul gedaald. Het wordt tijd voor wat duidelijkheid.
‘I don’t come to Morocco!’
‘I don’t know you’
‘but…’
‘I don’t know Morocco!’
‘I don’t know Taroudant!’
‘I don’t know Mohammed from Taroudant!’
‘but…’
‘Bye, bye, Mohammed from Taroudant…’

Ik werp het mobieltje van de badkamer naar de bank. Peter probeert een schaterlach te onderdrukken als hij naar mijn inmiddels omhoog staande haren kijkt.
‘Wie was dat?’ vraagt hij lachend binnensmonds.
‘Niemand, is dat duidelijk!
‘Ja, heel duidelijk…’

vrijdag 5 juli 2013

TUREND IN DAGDROMEN



Geschreven door mijn dochter Safira
 
In gedachte turend door het voorraam van m’n auto
ben ik weer op weg.
Naar de bank en de supermarkt, je kent het wel.
Geparkeerd bij de bank zit ik te wachten in de auto.
Iedereen die ik zie is op weg naar iets:
een vrouw en haar kinderwagen,
de mannen in pak in een hevige discussie,
het oude dametje die hoest alsof ze een zware shagroker is.
Allemaal
op weg naar hun werk.
Ik vang een glimp op in mijn ooghoeken.
‘Er loopt een spinnetje op het voorraam.’
Ik blijf hem volgen totdat hij op het dak zit waar ik hem niet meer kan zien.
Ik vraag me af of hij wel door heeft wat voor een reis hij heeft gemaakt!
Turend door het voorraam denkend aan het spinnetje
zie ik in mijn gedachte een groot avontuur.
Het spinnetje onderweg,
dat op het dak zit en er af vliegt als wij wegrijden.
Stel je voor
dat hij ergens belandt en hij niet meer weet waar hij is?
Het spinnetje onderweg,
dat door de harde wind helemaal naar het achterraam schuift.
Stel je voor
dat hij vasthoudend verder zal meeliften?
Plotseling zie ik het spinnetje weer!
Ik volg hem met m’n ogen helemaal tot aan de spiegel van mijn kant.
Tot mijn volste verbazing kruipt hij er weer snel achter
precies op het moment dat Leon weer instapt.
Verbouwereerd en ook blij denk ik bij mezelf: ‘dat heeft hij mooi getimed!’
Op mijn weg
ben ik verbaasd over mijn interesse in zo iets kleins.
‘Ik kijk naar hem maar ziet hij mij wel?’
‘Ik denk aan hem maar denkt hij ook aan mij?’
Op mijn weg
vraag ik me af
‘Kan hij wel denken?’
‘Heeft hij wel door dat ik kijk?’
‘Heeft hij wel door waar hij eigenlijk in woont?’
‘Heeft hij wel door dat ik hier zit?’
Op mijn weg
vraag ik me af
‘Waarom denk ik eigenlijk zoveel?’
‘Waarom denk ik over zo’n stom klein spinnetje?’
Turend in de spiegel van mijn gedachte
vind ik mezelf een beetje vreemd
ik draai me om
en dwing mezelf er niet meer aan te denken.
Uiteindelijk thuis aangekomen
betrap ik mezelf
wanneer ik uit stap
dat ik stiekem in de spiegel van de auto kijk.
‘Dag spinnetje,
best maf dat je even met mijn leven wilde mee liften.’
SAFIRA
 
 

donderdag 27 juni 2013

LUISTERRIJK DIEP VAN BINNEN


 
Op het pad van mijn innerlijke groei komen regelmatig Mejuffrouw Emotie en Mevrouw Gevoel in mij voorbij.

Mejuffrouw Emotie is impulsief en luidruchtig. Ongelegen hoor ik haar uit de diepte van mijn buik op hoge hakken langs komen. De te grote hoge hakken uit moeders verkleedkast hebben voor haar een onweerstaanbare aantrekkingskracht. Mijn hele lijf verkrampt van schrik als ik haar op dramatische wijze door me heen voel denderen. Ik snap er niks van. De felle hakken priemen in mijn buik terwijl ik mij machteloos af vraag:‘Waar kom je me nu weer mee lastig vallen?’
Soms probeer ik haar wel eens weg te duwen maar dan is het net alsof haar hakken aan een elastieken springtouw blijven haken waardoor ze weer plotseling naar me terug schiet.
‘Ik wil het niet, blijf weg’ probeer ik nog wanhopig. Als een driftig onbegrepen kind giert ze door me heen. Heftig en ongecontroleerd.

Nee, geef mij dan liever Mevrouw Gevoel. Ze is zachtaardig en wijs als ze op haar blote voeten uit de wortels van mijn levensboom tevoorschijn komt. Ik wacht heel stil af terwijl ik haar voorzichtig door me heen voel tintelen. Vol liefde moedigt ze me aan om te vertrouwen op mijn innerlijk weten. Vanuit ongekende diepte voel ik stukjes van opgeslagen wijsheden met de sapstroom vrijkomen. De warme herkenning geeft mijn lichaam energie. Ik word altijd blij van haar al kan ik het soms niet goed in woorden omvatten. De zachte fluisteringen van Mevrouw Gevoel raken me diep van binnen waardoor het soms lijkt alsof ze mij van verrukking optilt. Uiteindelijk ontkom ik er niet aan dat mijn tranen van ontroering gaan stromen.

Mevrouw Gevoel fladdert met haar rustgevende ruisende rokken achter haar boom als ik Mejuffrouw Emotie driftig tiktakkend uit de verte hoor aankomen. Haar felle oogjes reageren op elke mogelijke aanleiding tot escalatie alsof ze er een abonnement op heeft. Ze moet er nou eenmaal bij zijn als ze zich niet begrepen voelt. Ongecontroleerd struikelt ze over moeders hoge hakken terwijl ze in horten en stoten iets onsamenhangend probeert duidelijk te maken. Ik kan haar niet volgen. Ik tast in de donkere diepte van mijn levensboom.
‘Waar zit Mevrouw Gevoel als ik haar nodig heb?’
Ik vind het niet leuk om door Mejuffrouw Emotie overdonderd te worden. Elk sprankje van helderheid is met Mevrouw Gevoel de boom in gevlogen. En als ik de vinnige aanwezigheid van Mejuffrouw Emotie probeer te negeren blijft ze me juist irritant voor de voeten lopen. ‘Het is hopeloos,’ geschrokken realiseer ik me, ‘ik heb mezelf in de steek gelaten.’

Als Mejuffrouw Emotie de volgende keer weer hysterisch voorbij komt besluit ik haar uit te laten razen. Ik weiger mee te doen met haar poppenkast en verkleedkleren. Ik wil wel naar haar prachtig uitgedorste spel kijken. De rust die ik me zelf opleg geeft me kracht. Plotseling zie ik haar wanhopige verdriet achter al haar machteloosheid. Ik schrik op van de bewustwording die tot me doordringt. Op dat moment schopt Mejuffrouw Emotie haar hoge hakken uit en verdwijnt de felheid uit haar ogen. Ze stopt haar duim in haar mond en ik strek mijn armen uit om haar te troosten.
‘Ik wil vandaag niet op hoge hakken te lopen.’ Stamelt Mejuffrouw Emotie.
‘Het geeft niet,’ zeg ik terwijl Mejuffrouw Emotie in mijn armen kruipt, ‘dan kies je vandaag andere schoenen.’
‘Misschien later weer een keertje.’ Pruttelt Mejuffrouw Emotie na.

Voorzichtig voel ik de wind door mijn haren strijken. Als ik mijn ogen sluit voel ik dat het Mevrouw Gevoel is met haar fluisterstem. Verbaasd kijk ik haar aan. ‘Staat ze al een tijdje te kijken?’ Ik voel me heerlijk ontspannen met Mejuffrouw Emotie op mijn schoot. In alle rust wuift Mevrouw Gevoel zachte fluisteringen naar me toe.

‘Ik ben zo blij dat ik er nu ook bij kan zijn.’ Ritselt Mevrouw Gevoel in mijn oor.
‘Ach, Mejuffrouw Emotie is slechts een stel wolken voor de zon. Niet gemakkelijk om even weg te wuiven. Maar toch, toen je de tijdelijke weersverandering accepteerde kon ik rustig achter je blijven staan, ook al waaide het flink.’
Terwijl de wapperende rokken van Mevrouw Gevoel zachtjes tot stilstand komen, vervolgt ze verder: ‘Ik kon je helpen de vastgezeten energie van Mejuffrouw Emotie te laten stromen. Uiteindelijk maakte het Mejuffrouw Emotie niet uit waarom ze steeds op hoge hakken wilde lopen. Ze wilt alleen dat jij haar ziet. Wees niet bang, je weet nu dat Mejuffrouw Emotie zich niet kan versmelten  met jouw kern.’ Terwijl de zoete fluisteringen van Mevrouw Gevoel zachtjes weg kabbelen hoor ik nog net zachtjes zoemend:
Mejuffrouw Emotie ben jij
Mevrouw Gevoel ben jij
Jij bent vrij
zo volledig en gelukkig als
Jij bent jij.’

 

donderdag 9 mei 2013

DOORGESLAGEN DIERENBESCHERMING



 
In de laatste week van onze reis door Frankrijk worden we overvallen door een nieuwe lichting dierenbeschermingsactivisten. Terwijl wij zoals gebruikelijk met onze krukjes neerploffen naast de camper bekijkt onze zeven jaar oude Marokkaanse poes of wij wel een geschikte omgeving voor haar hebben uitgekozen. Op een picknickveld tussen de snelweg en de parkeerplaats wordt Roos geheel in beslag genomen door de gaten in het gras waar een enorme familie Muis achter woont. We lachen om haar capriolen en zien dat andere mensen Roos ook gadeslaan. Op een gegeven moment komt er haastig een dame aangelopen met iets in haar hand. Het is een stuk touw of een hondenlijn. Ze loopt op Roos af.

Ik kijk Peter verbaasd aan en roep: ‘wat krijgen we nou?’

Instinctief voelt Roos de dreiging. Met een prachtige boog schiet ze als een snelsprinter om de vrouw heen. Als ze veilig binnen ligt uit te puffen, komt de vrouw met de hondenlijn aan lopen.
‘Heeft u een poes gezien?’ vraagt de dierenbeschermingsactiviste fel.

‘Jazeker, ze is binnen.’ Zeg ik vriendelijk.

‘Maar ze zat daar net op dat picknickveld alsof iemand haar heeft achtergelaten.’ Terwijl ze wijst probeert ze in de camper te gluren.
‘Nee hoor, we laten haar niet achter,’ probeer ik te sussen. ‘Dit is een heel normale situatie voor ons en de poes, niets om zorgen over te maken.’  Ik vraag me af of ik niet te onverschillig klink als ik in haar verbaasde ogen kijk.

‘Ik wil haar zien!’ Nog voordat ik kan reageren steekt ze haar hoofd door de deuropening.
Mijn geduld en begrip voor haar actie is inmiddels ver onder nul gedaald dus besluit ik haar te bedanken zodat we weer allemaal ons eigen weg kunnen gaan.

Vorig jaar werd er nog vriendelijk gevraagd of Roos zonder halsbandje en onaangelijnd wel bij ons en de camper bleef. Dit jaar is de verbazing omgeslagen in een dierbeschermingscampagne waardoor elke dag één of meerdere mensen zich met Roos bemoeien en ons vol afschuw aankijken. Alsof we niet goed bij ons verstand zijn wordt er zonder overleg besloten dat Roos gevaar loopt. Roos wordt niet meer als een instinctief wild dier gezien maar als een loslopende kleuter die aan de hand moet lopen, op tijd moet eten en voor het donker thuis behoord te zijn.
In plaats van dat ik Roos in de gaten houd loer ik nu naar elke bedenkelijke dierenbeschermingsdaad. Opgefokt word ik er lacherig van. Er komt een herinnering omhoog van de periode dat ik vergeefs Roos een halsbandje probeerde om te doen:

Ik duwde de kronkelend schreeuwende poes in Peters handen. Alsof Roos werd vermoord kwamen mensen op het hartverscheurende gegil af. Hoofdschuddend liepen ze voorbij terwijl ze keken naar onze bekraste en bebloede armen. Bij het zoveelste halsbandje waarbij Roos bijna een zelfmoordpoging deed doordat het bandje klem kwam te zitten over haar bek besloten we dat Roos koos voor een wild zigeunerachtig leven.
Als ik vol trots naar ons zigeunerkind kijk die weer binnen komt stormen begin ik ongemerkt tegen haar te praten:

‘En lieverd, hoe is het gegaan, pas je op voor vreemden?’ Loop je in vervolg met papa mee want voor je het weet zit je opgesloten in een kooi en moet je de rest van je leven gemalen, gevriesdroogde muizen eten. Is dat wat je wilt?’
Roos kijkt me belangstellend aan en vleit zich tegen mijn been; ‘eten?’ denkt ze.
 

zaterdag 27 april 2013

SCHOONGESPOELDE BESPIEGELING

 
The rain in Spain stays mainly in the plain.

Elke keer als ik met een enorme regenbui in Spanje zit, spint herhaaldelijk dit zinnetje door mijn hoofd. Nee, ik herken het zinnetje niet van 'My fair lady'. Het is een herinnering van heel lang geleden.

'The - rain - in - Spain - stays - mainly - in - the - plain.'

Mijn vader kijkt me indringend aan, terwijl hij de woorden één voor één opzegt. Daarna draait hij zich om naar het gasfornuis waar een pannetje water kookt.  
Ik volg mijn vaders voetstappen en kijk gefascineerd vanaf zijn benen omhoog. Zonder na te denken volg ik slaapdronken het dagelijkse ritueel. Ik praat niet. Ik voel raadselachtige vibraties en waar ik ook kijk ik zie ze niet.

Aan de eetkamertafel  klapt mijn vader zijn scheerkist open. De spiegel die er eerst in lag, tovert hij plotseling te voor schijn. De spiegel blijft door een vernuftig scharniersysteem als een driehoek bovenop het houten kistje staan. Verwonderd kijk ik in de kist met geheime spullen. Uit één van de vakjes pakt mijn vader een vreemd geurende, gebutste staaf. De witte staaf wrijft hij over zijn wangen en kin.

'The rain in Spain stays mainly in the plain,' zegt mijn vader luid. Hij doopt zijn kwast in het dampende bakje met gekookt water. Met één oog kijkt hij me aan en trekt een pijnlijk gezicht.
Ik hou mijn adem in. Opgewonden voel ik dat er wat gaat gebeuren.

Heel snel draait hij met zijn kwast rondjes over zijn wangen en kin. Hij stopt pas als zijn hele gezicht bedekt is met een witte, schuimende baard. Voordat de kwast op tafel belandt, komt er altijd onverwacht een stukje witte schuimbaard boven op mijn neus.

'The rain in Spain stays mainly in the plain.'
 
Zijn ogen schitteren nu een beetje. Ik weet niet wat het zinnetje betekent maar het klinkt heel magisch. Ik hou m’n mond stijfdicht en wrijf gauw het stukje witte schuimbaard van m’n neus weg. Het lijkt verdacht veel op een toverspreuk. Ik krijg pijn in mijn buik.

Mijn vader controleert met zijn duim de scheermesjes zonder dat er bloed uitkomt. Hij doopt het scheermes in het kokend hete water. Zijn gezicht trekt onheilspellend naar één kant. Met één raspende haal trekt hij een strook schuimbaard weg en tovert hij een stukje gezicht tevoorschijn. Rasjp, rasjp en weer eens rasjp...
Ik blijf als versteend zitten. Ik kan niets zeggen maar ik schreeuw in gedachten: 'DE SPREUK, vergeet de spreuk niet!'

Mijn vader hoort me natuurlijk niet. Zijn gezicht beweegt van links naar rechts, dan krijgt hij een scherpe kin en daarna volgt een lange neus. Ik zie een druppel bloed op zijn wang verschijnen.  De druppel groeit groter en groter, totdat ik alleen nog maar een rode vlek voor me zie.

'Corina, de puimsteen!' Klinkt er bulderend door de lucht.

Ik schrik en mijn hoofd suist raar. Door een roodomrande waas zie ik heel helder een speciaal vakje van de scheerkist opdoemen. Daar ligt een grijze magische steen. De steen is zo licht dat ik niet zeker weet of ik hem wel heb gegrepen. Toch voel ik mijn vaders hand de mijne raken. In zijn hand ligt de geheimzinnige steen die hij tegen de bloedplek aandrukt. Het bloeden stopt.
Met een klap slaat mijn vader de houten scheerdoos weer dicht. Ik veer geschrokken op en terwijl ik knipper met mijn ogen is de betovering verbroken.

Ruim 40 jaar later galmt bij een plotselinge regenbui aan de Spaanse Costa het vreemde zinnetje in mijn hoofd na:

'The rain in Spain stays mainly in the plain.'

Nog steeds weet ik niet waarom mijn vader vroeger tijdens het scheren deze zin herhaalde.
Ik heb het ook nooit gevraagd. Bij ons werden er thuis geen vragen gesteld die misschien emoties zouden kunnen oproepen. Jarenlang heb ik geworsteld met de onuitgesproken pijn die in de lucht bleef hangen. De woorden die gezegd werden kwamen niet overeen met wat ik voelde. Ik snapte er niks van. Het gaf mij een verwrongen kijk op de werkelijkheid waardoor ik dacht dat ik de gene was die gek was.

Nu weet ik wel beter en laat ik me niet voor de gek houden. Voor mij zijn de verborgen woorden net zo aanwezig als de gedachtewisseling die uit iemands mond komt. Het is een mysterie die me enthousiast aan het puzzelen zet. Ik weet dat ik er dikwijls niet achter zal komen. Blijkbaar is het belangrijk dat de grillige geheimzinnigheid blijft vibreren als een voortdurende toverspreuk.
 
'The rain in Spain stays mainly in de plain.'

 

woensdag 17 april 2013

BOEKZEGELS SPAREN


Middenin een woordeloze schrijfperiode besloot ik mezelf te gaan bezighouden. In plaats van naar het lege scherm van mijn blanco column te gaan staren vloog ik over het tjokvolle internet. Zonder enige inspiratie klikte ik van de ene site naar de andere. Ik rolde steeds weer in een volgende verbazing.
Wat een onzin allemaal. Niemand heeft wat zinnigs te vertellen, mopperde ik voor me uit.


Ik besloot lijsten met boeken te gaan verzamelen die ik nog wilde lezen. Als ik zelf niet schrijf kan ik in ieder geval mijn tijd nuttig besteden door in de kunstwerken van andere schrijvers te gaan bladeren. Wie weet zou ik er nog wat van opsteken. Met ogen op steeltjes en grijpgrage vingertjes dook ik in mijn zelf gecreëerde woeste golf.
Vorig jaar had ik het beste boek ooit gelezen: ‘Vergeef me’ van Wally Lamb. Op de boekenflap stond dat Oprah Winfrey dit boek had besproken in haar boekenclub herinnerde ik me nog. Ik scrolde door naar de booklist van Oprah Winfrey. Enthousiast bestudeerde ik de boeken en met een minicursus Excel ter plekke maakte ik een handige in kolommen alfabetische lijst. Hoezo schrijversblok?, zei ik tegen mezelf, moet je kijken wat een prachtige kluit handzame rijen ik kan maken…
Plotseling kwam het sublieme idee bij me op dat er misschien ook Nederlanders zijn die handige boekenlijsten hebben. Na een paar klikken met de cursor kwam ik via een vergeelde boekenclub bij www.watleesjij.nu terecht. Fenomenaal! riep ik uit. Links van het scherm zag ik prachtige Top 10 lijsten van verschillende genres. Bovenaan op het rijkgevulde veld prijkten de getallen van bijna 9000 lezers en meer dan 900.000 boeken. Als een kind graaiend in een bak met snoep maakte ik snel een account aan. Met een zoete glimlach op m’n gezicht kreeg ik mijn eigen boekenplank. Eindelijk, mijn eigen boekenplank. Geen tweedehandsruilboeken, EPUB-bestanden of bibliotheekboeken met harde kaften maar mijn eigen boekenplank waarop ik al mijn dierbare boeken kon uitstallen.
Ik zal jullie wel eens laten zien welke boeken indruk maken… schoot het door mijn hysterische brein.


Laat ik bij het begin beginnen, wel zo logisch toch… Nee geen prentenboek, ik bedoel het eerste meesterwerk waarmee ik jullie in opperste vervoering kan brengen. Als een vergeten postzegelverzamelaar op een stoffig zolderkamertje vond ik tussen de 900.000 boeken één van de waardevolle kunstwerkjes van John Steinbeck. ‘Van Muizen en Mensen’ Tot mijn verbijstering was er maar één recensie van één woord van de 9000 lezers die de novelle hadden gelezen.
Hier ben ík om daar verandering in aan te brengen!…

Met één druk op de knop verscheen mijn eerste plaatje als ‘BoekZegel’ en de bijbehorende omschreven vervoering op mijn lege boekenplank. Terwijl mijn bril van het zweten bijna van mijn hoofd gleed zocht ik gniffelend naar andere juweeltjes van boeken.

Ik wil meer, veel meer. Ik wil een gigantische boekenplank met mijn eigen spectaculaire recensies, grootser en beter dan jullie…
De idiote energiestoot van verzamelen, schrijven en ordenen duurde 2 dagen. Tegelijkertijd sijpelde er tergend langzaam een gedachte tot me door. Wat ben ik in godsnaam aan het doen? Omdat ik het irritante gedruppel niet snel genoeg kon volgen gluurde ik ademloos naar de perfecte recensies van mijn medelezers.
Verrek, ik weet het,  klaart het op in het gekronkel van mijn hersencellen. De frustratie van het niet kunnen uiten sloeg bij me om in orde op zaken stellen, kolommen en rijtjes maken. Fantasieloos gluurde ik bij de buren en keek jaloers naar hun schijnbaar moeiteloos gevormde teksten. Vermoeid en misselijk van mijn overpeinzing zakte ik achteruit in mijn stoel.  Tot mijn grote verbazing staarde ik naar de met woorden gevulde column en haalde ik opgelucht adem. Onverwachts zit er toch nog een onverwoestbare schrijver in mij…


Op mijn eigen boekenplank staan mijn eerste ‘BoekZegels’. Het is toch anders dan postzegels sparen, maak ik mezelf wijs. Ze zijn onverslijtbaar, ik kan ze keer op keer delen…
Het maakt me niet meer uit of er betere schrijvers zijn met schitterende boekenplanken. Daar gaat het toch niet om? Ik wil graag leren en delen, desnoods van een digitale boekenplank.