Elk jaar als ik in Marokko kom moet ik altijd even schakelen
tussen verschillende emoties. De mannen van het land proberen alles om aan hun
dagelijkse geld te komen door toeristen hun koopwaar aan te bieden. We hoeven
maar even op een lege parkeerplaats stil te staan en er spruiten overal
Marokkanen uit de grond. De één met kettingen van gedroogde eucalyptusvruchten,
de andere met een kar vol groente en fruit en weer een andere met verse vis uit
de Atlantische oceaan. Het zijn geen afgewogen of verpakte producten met een
handig prijskaartje. Nee… je moet altijd gokken hoeveel je krijgt en wat het
kost.
Na een half jaar moet ik weer in mijn geheugen tasten naar
de prijs. De verkoper probeert met enthousiaste gebaren zijn superieure product
aan te prijzen. O ja… zo ging het. Het vervelende is dat ik door de rit en de
spanning naar het land over de straat van Gibraltar even het spoor bijster ben.
Mijn kompas staat rondjes te draaien. De Marokkaan functioneert als een gigantische
magneet waardoor ik me blindelings laat beïnvloeden. In mijn lege hersencellen
vind ik vaag een zogenaamd heldere ingeving. ‘Laat ik als een doorgewinterde toerist over komen...’ dringt het langzaam tot me door. ‘Ik onderhandel de prijs van te voren af...’
Glimmend van trots valt de slimme ingeving in duigen. Ik kan namelijk nog geen verbinding maken met de prijs en de waarde van het product. Dus zeg ik spontaan ‘Ja’ terwijl Peter me stom aankijkt aangezien hij zich in een soortgelijke toestand bevindt.
Natuurlijk koop ik dan iets veel te duur. Verward praat ik
dan op m’n zelf in: ‘Ach, die man heeft het harder nodig dan ik. Wat maken die
extra Dirhams toch uit.’ Ik stel me dan voor dat de man een goede dag heeft.
Misschien gaat hij wel eerder naar huis omdat zo’n stomme toerist er is
ingetuind. In gedachte zie ik hem gniffelen.
Nog één keer koop ik mandarijnen alsof het goudklompjes zijn
en zeven sardientjes voor vier euro. Uiteindelijk komt mijn gevoel weer bij me
terug en vullen mijn grijze hersencellen zich met overzichtelijke gedachte. Ik
laat de wind en de geur van de Oceaan mijn frustraties wegspoelen. Ik kijk vol
bewondering naar de Marokkaanse familie die in alle rust de camping runt. ‘Salammaleikum…’
Enthousiast begroet ik ze met mijn tien woorden Marokkaans. Ik loop dankbaar
naar de schaarse sanitaire voorzieningen die er zijn. Ik aai een zwerfkat onderweg
terwijl ik de geur opsnuif van een dagelijks vuurtje van afval.
MAROKKO… ik ben weer thuisgekomen.
MAROKKO… ik ben weer thuisgekomen.
Wat zul je genieten van de smaak van zeven sardientjes...
BeantwoordenVerwijderen