Ik zal je een gedichtje schrijven
neuriënd als een lied,
grootse bomen die jong blijven
prille blaadjes vol eerbied
Zij is naar hem blijven lonken
geworteld langs het pad
knus zijn ze aan elkaar geklonken
zacht strelend met hun blad
Hij heeft haar teder laten wiegen
bij gierende wind over het land
nooit zullen ze erom liegen
hun liefde is voor eeuwig ontbrand
Samen groeiend door elk seizoen
ritselt hun doorleefd gefluister
misschien herken je hun visioen
het licht dat zegeviert het duister