woensdag 18 mei 2016

Samen keer op keer


Ik zal je een gedichtje schrijven
neuriënd als een lied,
grootse bomen die jong blijven
prille blaadjes vol eerbied

Zij is naar hem blijven lonken
geworteld langs het pad
knus zijn ze aan elkaar geklonken
zacht strelend met hun blad

Hij heeft haar teder laten wiegen
bij gierende wind over het land
nooit zullen ze erom liegen
hun liefde is voor eeuwig ontbrand

Samen groeiend door elk seizoen
ritselt hun doorleefd gefluister
misschien herken je hun visioen
het licht dat zegeviert het duister

donderdag 5 mei 2016

MIJN BEVRIJDING


Stel je eens voor dat je als kind al allerlei prikkels opving. Dat je nooit begreep waar dat vandaan kwam. Het enige wat je wist was dat het kwam in contact met mensen. Dan kreeg je een dikke keel, tintelende handen of werd je misselijk.
Het was het begin van mijn leven. Ik werd bang, heel bang. Wat overkwam mij en hoe kon ik me er tegen wapenen? Het enige wat ik kon doen was wegvluchten. Ik vluchtte in de natuur en in mijzelf. Ik bouwde een onzichtbare muur om mij heen. Angstig schrok ik elke keer weer op als daar doorheen werd gespietst. Harder moest ik worden want anders bleef er niets van mij over.
Ik studeerde kruiden- en natuurlijke geneeswijzen. Er lagen bij mij geen boeketreeks maar encyclopedieën op mijn nachtkastje. Het ging om controle en aangeleerde wijsheid van anderen. Hoe hard ik ook vocht steeds kwam ik weer in aanraking met mensen en die ongrijpbare energieën. Gek werd ik er van. Om toch deel te nemen aan het leven ontwikkelde ik me als een soort clown. Met zelfspot kon ik mezelf weglachen. Het was een andere manier om weg te vluchten zodat ik me veilig voelde. Ik kon toch moeilijk anderen daarvan de schuld geven? Ik had immers last van allerlei ‘sferen’ en daar konden zij niets aan doen.
Uit angst geboren ontdekte ik via het healerswerk van mijn man dat energieën van mensen mij niet alleen last bezorgen. Ik begon op het doorgeefkanaal te vertrouwen. Kwetsbaar deelde ik mijn hart met een deel van de ander. Langzaam brokkelde mijn muur af. Elke keer gebeurde er precies datgene wat nodig is, niets meer en niets minder. Ik mocht eindelijk zijn die ik altijd al was.
Soms krijg ik nog wel eens de kriebels als er een nieuwe ontmoeting ontstaat. Dan ren ik even een rondje om de camper of maak een lacherige opmerking. Uiteindelijk wint de pure en ontroerende wisselwerking. Ik hou van mensen met ieder zijn of haar eigen uniekheid.