woensdag 10 augustus 2016

Voor alle kinderen van nu

Ik ben niet het type van 'oude koeien uit de sloot halen' maar dit koetje is het waard om fier langs de waterkant te laten staan. Ondanks en dankzij mijn gekneusde ribben kwam mijn schoolvriendinnetje van de lagere school mij tussen de rivieren opzoeken. Na onze  laatste schooldag van 40 jaar geleden hadden we elkaar eenmaal vluchtig gezien.  Daarna waren we elkaar totaal uit het oog verloren. Lang Leve FB… voorzichtig ontstond de nieuwe kennismaking.
Totaal relaxed fietste ik ’s morgens naar de biologische zorgboerderij om wat lekkere versnaperingen te halen. Toen ik haar op de camping tegemoet kwam was het alsof we elkaar vorige week nog hadden gesproken. Fascinerend zoals de tijd zich niks aantrekt van een eenmaal aangeraakte verbintenis…
Zoals wij vroeger woordeloos naar elkaar toetrokken  vertelde dat zoveel over ons zonder dat we het zelf wisten. Onbewust werden we aan elkaar verbonden.
Dromerig voor ons uitstarend waren wij de ‘slomen’ van de klas en werden als laatste uitgekozen bij de gym. Verbazingwekkend waren er altijd één of twee ‘slimme’ meisjes die graag ons gezelschap opzochten. Daar snapte wij natuurlijk niks van want daar waren we te ‘stom’ voor. Tja… en je daar over uitspreken deden we ook niet. Stel je eens voor dat je weer werd uitgelachen… Dus zaten we naast elkaar in ons eigen wereldje die precies hetzelfde omvatte. Twee eenzame zielen slechts een handbreedte van elkaar verwijderd.
Zo hadden wij elkaar uitgekozen ondanks en dankzij de stempels die ze op onze hoofden plaatsten. De grote mensenwereld die met uiterlijk vertoon de boel in het gareel wilde houden. Ergens stonden wij daar tussen als twee verdwaasde kalfjes in een sloot terwijl alle koeien van de hele wei ons lieten aanmodderen.
We wisten niet hoe het moest. We wisten niet wat er gebeurde. We wisten niet wat we moesten zeggen. We wisten alleen dat het heel fijn was om samen te zijn. In onze kinderlijke eenvoud herkenden we elkaar van hart tot hart. Wij waren blijkbaar met hele andere vraagstukken bezig dan onze klasgenootjes. Omdat we daar zo vol van waren was er weinig ruimte voor de wereld waarin men ons wilde duwen.
Terwijl ik na 40 jaar bang was voor ‘oude koeien’ bleek er iets wonderlijks te gebeuren. Door onze ontmoeting werd het puzzelstukje wat klaar lag definitief aangedrukt. Opnieuw realiseerde ik me hoe puur mijn intuïtie was geweest. Ik voelde in ene de verbinding van wie ik toen was en nu ben. Pijnen uit verleden tijden vloeiden weg. Er ontstond een allesomvattende emotie dat alles wat we hadden meegemaakt niet voor niets was geweest. Het klopte…
Verwonderd keken we elkaar aan. Die handbreedte was met een simpele omhelzing eindelijk te overbruggen.

woensdag 3 augustus 2016

Vallen en opstaan


Als peuter ben ik ooit door een neefje van de trap af geduwd. Van de val kan ik me niks herinneren omdat ik direct bewusteloos moet zijn geweest. Jarenlang bleef ik bang voor het trapgat en verstijfde ik als ik op de overloop naar beneden keek. In mijn dromen zag ik brullende leeuwen en slangen met gemene ogen die mij naar beneden zouden sleuren.
Na mijn tweede zwangerschap schoten er allerlei pijnen vanuit mijn rug door mijn hele lijf. Ik kwam er niet meer onderuit, ik moest er wat aan doen... Uiteindelijk koos ik een kinesioloog die een scheve rug en verschoven wervels in mijn nek constateerde. Na zijn behandeling had ik me nog nooit zo bevrijd gevoeld zoals hij met zachte hand mijn wervelkolom recht zette. Het leek alsof ik op een grond van zacht mos liep omdat ik weer vering in mijn rug had gekregen.
Totaal overrompeld was ik over de vragen die hij me stelde van gebeurtenissen in mijn leven. Hij leek meer te weten dan ik zelf wist… Daarom ging ik terug naar mijn moeder. 'Mam... ben ik wel 'ns na een val bewusteloos geweest?' Mijn moeder groef diep in haar geheugen. Ze kon zich twee voorvallen herinneren. Iets met een zinken teil op mijn hoofd en een hersenschudding daarna. Maar de oudste herinnering was met twee vervelende nepneefjes die mij als peuter van de trap hadden geduwd. Ze kon zich nog herinneren dat de huisarts was langs geweest en niets aan mijn blauwe plekken kon doen.
Plotsklap begreep ik mijn angst voor het trapgat. Ook al was het na zo’n 25 jaar een deel van mij geworden ik besloot dat ik er overheen was gegroeid. Alleen een beetje scheef, dat helaas wel… Daarom laat ik regelmatig de boel weer even rechtzetten. Het is heerlijk om die bevrijdende vering dan te voelen. Het verlangen om nooit meer te verstijven... vechtend tegen de altijd terugkerende angst van een onverwachte klap. Hè wacht even… dit had ik toch weg bedacht?
Zo genoot ik in de afgelopen maand van mijn vernieuwde vering maar liet die denkbeeldige giftige slang om mijn hoofd draaien. Het vervelende onbewuste… dat onlosmakelijk sissende gevoel van ‘als dat maar goed af loopt’.
Alsof ik het over me heen riep liet ik het hefbed van de camper op mijn hoofd klappen. Gekraak in mijn nek… Van de schrik duizelde ik en viel op de grond. Pats… boem… gekneusde ribben. ’s Nachts droom ik dat ik een monster ben met mijn uitstekende wervels venijnig prikkend in mijn lijf. Waar is mijn zacht gemaakte rug? Zal het ooit nog eens goed komen?
Nu krabbel ik weer omhoog met de liefdevolle aanrakingen van Peter.