vrijdag 20 september 2013

ONTBLADERD GEDRAGEN

Langs een oranje herfstlint op korte boomstammen rijden we over een lange kronkelige weg. Het is net alsof er koninklijk afscheid van ons genomen wordt met oranje vlaggetjes. Ik wuif in gedachte terug. De zomer die voorbij is, leeft op als een zonnig toegift die de herfstbladeren hun warme kleuren geeft. Vrolijk dwarrelen de blaadjes over de weg als confetti.  Mijn hart maakt telkens een sprongetje als we dieprode bladeren aan bomen passeren. Hoe is het mogelijk dat dit vurige leven op z’n eind loopt? Het ziet er juist uit dat dit een begin is. Het begin van een nieuwe reis.

‘Gatver, wat is het toch verrekte koud’, hoor ik naast me. ‘Moet je kijken, al die verdorde bladeren, het is duidelijk tijd om te gaan, ik ben allergisch voor kale bomen.’
 
Het dringt niet tot me door omdat ik mee zweef met de gakkende ganzen in de lucht die hun reis kenbaar maken. Met stevige vleugelslagen voegen ze samen tot v-formaties. De ganzen sluiten luidruchtig bij elkaar aan tot enorme vliegende groepen. Ik voel de drang ook diep tot me doordringen en kijk gefascineerd omhoog. Ik ga mee, wij gaan mee, hier beneden op de weg!

Peter wijst omhoog. ‘Kijk dan naar die vogels. Kijk dan! Niks gezellig bijvoederen, gewoon de vleugels uitslaan en vliegen naar het zuiden.’

Terwijl ik glimlach om Peters enthousiasme rijden we verder over een kaarsrechte dijk die vastberaden snijdt door de oneindigheid van een grijze nevel. Als de dijk zich achter ons sluit in een waas van mystiek, weet ik dat het tijdelijk is en dat de weg altijd weer zal opdoemen. Vol beladen met indrukken ingesloten in ons hart rijden we door het afbladerende leven.

‘Wat een eindeloze wegen met kale bomen, bomen en nog eens kale bomen er komt geen eind aan, wat zal ik blij zijn als ik weer een palmboom kan omarmen.’

Gefascineerd kijk ik naar woudreuzen die met gouden takken elkaar aanraken tot een boog over de weg. Omarmd door oerkracht die nooit verloren gaat, drijven we voort. Hoe klein we als onderdeel lijken, ook ik moet mijn oude vorm achter laten. Mijn vertrouwde manier van denken en doen heeft zijn tijd gehad. Met horten en stoten laat ik opgeslagen denkbeelden uit mijn hoofd wegvloeien. Ik schud het naast me neer als compost voor moederaarde. Ik kijk nog één keer achterom. Ontastbaar met een opgeslagen verzameling in mijn hart vervolg ik mijn reis. Het naakte leven binnen in mij beweegt zich onuitputtelijk vooruit. De kiem ligt koesterend klaar wetende dat er wederom een vernieuwing zal plaatsvinden.

‘On the road again...’ begint Peter vol overgave te zingen. ‘Just can't wait… on the road again… Like a band of gypsies we go down the highway… on the road again…’

Ik hou van de spanning van het onstuimige gejoel in de wind. De natuur die hun volle rijkdom op de aarde laat neerdalen. Het brengt me terug naar mijn kindzijn, het begin naar het allesomvattende oergevoel. De ongrijpbare duisternis waar het klotst en giert en de tijdmachine nooit stil heeft gestaan daar waar een helder en warm licht brand.

ON THE ROAD AGAIN…



4 opmerkingen: