dinsdag 6 januari 2015

VIER WIJZEN UIT HET OOSTEN


Schuifelend langs een souvenirwinkel sta ik even stil. Ik kijk naar de verschillende hebbedingen voor mijn familie en vrienden thuis. Naast de deur staat een ijzeren raamwerk met verbleekte ansichtkaarten. Ik schiet in de lach als ik denk aan de postzegels die op de ansichtkaarten geplakt moeten worden.
‘Voor elke ansichtkaart één postzegel.’ zou je zeggen. Zo gemakkelijk is dat niet. In mijn enthousiasme besloot ik jaren geleden niet een kaart op te sturen maar een leuk pakketje samen te stellen voor mijn vader en  moeder.
In het plaatselijke postkantoor van één bij twee vierkante meter kijkt de postbeambte wat afwezig voor zich uit. ‘Hoeveel postzegels wil u?’
‘Alleen voor deze brief’, glimlach ik tevreden.
‘Ja’, zegt de postbeambte, ‘maar hoevéél wilt u er op?’
‘Gewoon, datgene wat erop moet. Hier, weegt u ‘m maar…’ Terwijl ik hem de brief wil overhandigen, wuift de man hem argeloos weg.
‘Nee.’ Hij laat me zijn postzegels zien. ‘Kijk, deze zijn lelijk en erg klein en op deze staat een Marokkaanse tajine, ook niks waard. Maar deze…’ Voorzichtig legt hij vier glanzende postzegels neer. De Marokkaanse koning staat erop. ‘Als u deze erop doet, komt de brief snel aan.’
Ik kijk naar de postzegels die uitgestald liggen. Op alle postzegels staat dezelfde prijs. ‘Dus, als ik de Marokkaanse koning erop doe, komt ie sneller aan?’
‘Ja,’ zegt de postbeambte vastbesloten. ‘Hoe meer koningen, hoe sneller.’
Ik kijk hem aan, klaar om in een schaterlach uit te barsten. Terwijl mijn buik begint te schudden, kijk ik in het onschuldige gezicht van de postbeambte. Ik doe mijn uiterste best om me in te houden. Er ontsnappen een aantal vreemde geluiden en luchtstootjes uit mijn mond. Met een blos om mijn wangen en tranen in mijn ooghoeken hoop ik dat ik er redelijk normaal uit zie. ‘Oké, doe mij dan twee koningen.’
De postbeambte knikt me tevreden toe en plakt de postzegels zorgvuldig in de linkerbovenhoek.
‘Links?’ denk ik maar ik geef geen kik.
Twee weken later arriveerde de brief met twee koningszegels bij de receptie van de camping. De brief bleek niet op weg te zijn naar Holland maar had onderweg een KING in de kabel opgelopen.
In gedachte zag ik de postbeambten van het hoofdkantoor de brief keuren, omdraaien en in hun handen wegen. Er was zelfs met rood ‘TAX’ op gestempeld. De onvrede liep hun natuurlijk naar de lippen. Weer zo’n domme toerist die er te weinig koningen op had gedaan.
Het beste zou zijn om de ‘TAX’ te gaan betalen in het hoofdkantoor maar ik was inmiddels gehecht geraakt aan de plaatselijke postbeambte. Zijn vriendelijke, vastberaden gezicht en de tederheid waarop hij de koninklijke postzegels vasthield stond voor eeuwig in mijn geheugen gegrift.


Met mijn ‘brief met twee koningen’ loop ik zijn postzegelgrote kantoor binnen. ‘Kijk, de brief is terug gekomen. Er zaten niet genoeg koningen op!’
Hij glimlacht begripvol en weegt de brief in zijn handen. Ik kijk rond in zijn kantoor van één bij twee vierkante meter waar geen weegschaal te vinden is. Vastbesloten plakt hij nog twee koningen extra op de brief.
‘Weet u zeker, dat het er nu genoeg zijn?’ probeer ik nog. ‘Die andere twee koningen zijn al afgestempeld, misschien tellen die niet meer mee?’
De postbeambte probeert geduldig te blijven maar aan zijn zuchten merk ik dat ik niet te veel over zijn kostbare koningen moest doordrammen.


‘Mevrouw, mevrouw…’ hoor ik uit de verte. ‘Als u een ansichtkaart wilt kopen, heb ik er ook de postzegels bij.’ Ik kijk de winkeleigenaar wat afwezig aan. ‘Ik wil alleen koningen, vier koningen…’

1 opmerking:

  1. Schitterend verhaaltje weer, wat kan je dat toch mooi vertellen. Groetje, Lilith

    BeantwoordenVerwijderen