Dwalend langs sinaasappel- en mandarijnenbomen beland ik bij een veld met
nieuwe beplanting. Tussen de jonge boompjes ligt een blauwe waas fragieler dan
een lavendelveld. Ik buk om de tere bloempjes te bekijken. Het gaat vanzelf dat
ik slechts fluisterzacht het bloempje durf aan te raken. Strelend over de
slapende kopjes met gesloten witte oogjes zit ik midden in het blauwe veld.
‘Nachtuiltje…’ hoor ik ruizen.
‘Nachtuiltje?’ dagdroom ik verward.
‘Nachtuiltje…’ hoor ik ruizen.
‘Nachtuiltje?’ dagdroom ik verward.
Ik pak een bloempje tussen duim en wijsvinger vast alsof ik
het kopje even recht in de ogen wil kijken. Het onderste bloemblaadje wijkt
naar beneden waardoor er een opening ontstaat. Het bloempje zit me een beetje
aan te gapen. Niet alleen dat ene bloempje gaat als een bekje open ook andere
bloempjes in het veld.
‘Leeuwenbekje,’ lispel ik, ‘geen nachtuiltje…’ Nogmaals streel ik over de
bloempjes. Verschrikt fladdert een mot een stukje verder op.
‘Ook al zijn jullie met zo velen, ik laat me niet voor de gek houden, stelletje slaapkoppen!’
‘Ook al zijn jullie met zo velen, ik laat me niet voor de gek houden, stelletje slaapkoppen!’
Thuisgekomen kan ik het niet laten om toch eens op google
rond te neuzen. Leeuwenbekjes in allerlei kleuren en maten surfen aan me voorbij.
Van Nature groeien ze op het Noordelijk
halfrond… ‘waar ze in golvende stroken stralen als helder Noordelijk licht.’
Ga ik in gedachte verder.
Het blauwpaarse Leeuwenbekje in Marokko groeit op warme omploegde akkers. De bloem is ongeveer 2 centimeter lang met vijf lobben gerangschikt in twee lippen met een uitloper aan het eind. Het is een kruidachtige plant waarvan de larven van motten eten.
‘Motten… nachtvlinders?’ Ik klik opgewonden door naar de volgende bladzijde.
De grijze mot is familie van de uilen. ‘Uilen?’ Ik lees het nog eens over. ‘Ja, het staat er echt.’ De Boksbaardvlinder is een nachtvlinder uit de familie van de Uilen.
Het blauwpaarse Leeuwenbekje in Marokko groeit op warme omploegde akkers. De bloem is ongeveer 2 centimeter lang met vijf lobben gerangschikt in twee lippen met een uitloper aan het eind. Het is een kruidachtige plant waarvan de larven van motten eten.
‘Motten… nachtvlinders?’ Ik klik opgewonden door naar de volgende bladzijde.
De grijze mot is familie van de uilen. ‘Uilen?’ Ik lees het nog eens over. ‘Ja, het staat er echt.’ De Boksbaardvlinder is een nachtvlinder uit de familie van de Uilen.
‘Nachtuiltjes…’ mompel ik verbaasd, ‘hebben die kleine
slaapkoppen me toch niet om de tuin geleid.’
De gapende Leeuwenbekjes droomden over hun nachtelijke gasten. Met het dauw nog
op hun lippen schudde ik ze wakker uit hun nachtrust.
Een lange tijd vergat ik te luisteren naar het zachte gefluister. De natuur in al haar puurheid is soms berispend maar meestal geheimzinnig zacht. Elke keer word ik opnieuw geraakt zoals ze als een liefdevolle moeder mijn hart omhelst. We zijn verbonden.
Een lange tijd vergat ik te luisteren naar het zachte gefluister. De natuur in al haar puurheid is soms berispend maar meestal geheimzinnig zacht. Elke keer word ik opnieuw geraakt zoals ze als een liefdevolle moeder mijn hart omhelst. We zijn verbonden.
‘Nachtuiltje?’ Ik wrijf mijn ogen open en glimlach want ik
ben ook een nachtuiltje. Met mijn slapende kop had ik meteen mijn wijze brilletje
opgezet om alles te verklaren. Dat het Leeuwenbekje symbool staat voor de
liefde voor de wetenschap vond ik er op het internet toevallig bij.
‘Moeder Natuur, de grapjas, wat heeft ze me nog meer te vertellen. Ik zal mijn
bekje sluiten.’
oogjes dicht, snaveltjes toe!
BeantwoordenVerwijderen