vrijdag 17 oktober 2014

VAN HET EEN OF ANDER

Zandkleurige Sahara rond Marrakech

Er waren een paar momenten tijdens de reis dat ik dacht: ‘Wat hoor ik nou onder de motor rammelen?’ Elke keer als dat gebeurde viel er de ene keer een doos wijn om en de andere keer begon het dakraampje te kletteren. ‘Zie je wel, ik hoor het niet goed,’ zei ik tegen mezelf. ‘Behalve dat ik een leesbrilletje nodig heb zal mijn gehoor ook niet deugen.’

We vervolgden onze reis. Het blinde vertrouwen in onze vaste monteur uit Veendam begon aan me te knagen. Ik liet me meevoeren met het hypnotiserende geluid van de auto op de snelweg. In gedachte verplaatste ik me terug naar de laatste controle.
Ik hoorde Peter vragen: ‘Moet je de versnellingsbakolie nog controleren?’
De monteur antwoordde: ‘Heb ik gedaan…’

Plotseling kwam ik terug uit mijn flashback omdat ik wist dat hij het niet had gedaan.
‘Peter, de monteur heeft de versnellingsbakolie niet gecontroleerd.’
‘Hey? Maar alle versnellingen gaan prima?’ antwoordde Peter rustig.

Op het moment dat we de snelweg verlieten  begon het weer te rammelen. Ik controleerde de flessen wijn en het dakraampje. Niks.
‘Peter, bij de eerstvolgende garage of iets wat er op lijkt moet je stoppen om de olie te laten nakijken!’
Peter keek naar mijn verhitte gezicht en reed relaxed één of andere bouwval op. Ik was enigszins blij dat het gerammel toenam: ‘Ik ben niet gek…’ Tot mijn stomme verbazing hoorden vier toegeschoten Marokkanen het gerammel wel maar beweerden stoïcijns dat er niets aan de hand was.

Omdat Peter niks hoorde, reed hij volledig ontspannen het terrein af. Bij mij stroomde het zweet van mijn rug. Elke meter verder dacht ik dat de camper net als ik uit elkaar zou ploffen. Het geluid werd harder en angstaanjagender. Toen Peter schrok wist ik dat ook hij het einde van de versnellingsbak hoorde. Onder oorverdovend lawaai manoeuvreerde hij de camper voor een Moskee aan de weg.

We spraken geen woord. Peter liep 20 meter verder, naar het laatste gebouwtje van het dorp. Ik keek naar de gesloten Moskee: ‘Zal Allah thuis zijn?’ dacht ik nog.
En dat was ie. Want in dat laatste gebouwtje van het dorp bevond zich een garage. Twee jonge garagemonteurs wisten vol zelfvertrouwen het karwei te klaren.


'Tbarek Allah!' riep ik uit toen we weg konden rijden. De jonge monteurs lachten, want zowel zij als wij wisten dat dit een geschenk was uit één of andere hemel.




2 opmerkingen: