Zandkleurige Sahara rond Marrakech |
Er waren een paar momenten tijdens de reis dat ik dacht: ‘Wat hoor ik nou onder de motor rammelen?’ Elke keer als dat gebeurde viel er de ene keer een doos wijn om en de andere keer begon het dakraampje te kletteren. ‘Zie je wel, ik hoor het niet goed,’ zei ik tegen mezelf. ‘Behalve dat ik een leesbrilletje nodig heb zal mijn gehoor ook niet deugen.’
We vervolgden onze reis. Het blinde vertrouwen in onze vaste
monteur uit Veendam begon aan me te knagen. Ik liet me meevoeren met het
hypnotiserende geluid van de auto op de snelweg. In gedachte verplaatste ik me
terug naar de laatste controle.
Ik hoorde Peter vragen: ‘Moet je de versnellingsbakolie nog controleren?’
De monteur antwoordde: ‘Heb ik gedaan…’
Ik hoorde Peter vragen: ‘Moet je de versnellingsbakolie nog controleren?’
De monteur antwoordde: ‘Heb ik gedaan…’
Plotseling kwam ik terug uit mijn flashback omdat ik wist
dat hij het niet had gedaan.
‘Peter, de monteur heeft de versnellingsbakolie niet gecontroleerd.’
‘Hey? Maar alle versnellingen gaan prima?’ antwoordde Peter rustig.
‘Peter, de monteur heeft de versnellingsbakolie niet gecontroleerd.’
‘Hey? Maar alle versnellingen gaan prima?’ antwoordde Peter rustig.
Op het moment dat we de snelweg verlieten begon het weer te rammelen. Ik controleerde
de flessen wijn en het dakraampje. Niks.
‘Peter, bij de eerstvolgende garage of iets wat er op lijkt moet je stoppen om de olie te laten nakijken!’
Peter keek naar mijn verhitte gezicht en reed relaxed één of andere bouwval op. Ik was enigszins blij dat het gerammel toenam: ‘Ik ben niet gek…’ Tot mijn stomme verbazing hoorden vier toegeschoten Marokkanen het gerammel wel maar beweerden stoïcijns dat er niets aan de hand was.
‘Peter, bij de eerstvolgende garage of iets wat er op lijkt moet je stoppen om de olie te laten nakijken!’
Peter keek naar mijn verhitte gezicht en reed relaxed één of andere bouwval op. Ik was enigszins blij dat het gerammel toenam: ‘Ik ben niet gek…’ Tot mijn stomme verbazing hoorden vier toegeschoten Marokkanen het gerammel wel maar beweerden stoïcijns dat er niets aan de hand was.
Omdat Peter niks hoorde, reed hij volledig ontspannen het
terrein af. Bij mij stroomde het zweet van mijn rug. Elke meter verder dacht ik
dat de camper net als ik uit elkaar zou ploffen. Het geluid werd harder en
angstaanjagender. Toen Peter schrok wist ik dat ook hij het einde van de
versnellingsbak hoorde. Onder oorverdovend lawaai manoeuvreerde hij de camper
voor een Moskee aan de weg.
We spraken geen woord. Peter liep 20 meter verder, naar het
laatste gebouwtje van het dorp. Ik keek naar de gesloten Moskee: ‘Zal Allah
thuis zijn?’ dacht ik nog.
En dat was ie. Want in dat laatste gebouwtje van het dorp bevond zich een garage. Twee jonge garagemonteurs wisten vol zelfvertrouwen het karwei te klaren.
'Tbarek Allah!' riep ik uit toen we weg konden rijden. De jonge monteurs lachten, want zowel zij als wij wisten dat dit een geschenk was uit één of andere hemel.
En dat was ie. Want in dat laatste gebouwtje van het dorp bevond zich een garage. Twee jonge garagemonteurs wisten vol zelfvertrouwen het karwei te klaren.
'Tbarek Allah!' riep ik uit toen we weg konden rijden. De jonge monteurs lachten, want zowel zij als wij wisten dat dit een geschenk was uit één of andere hemel.
Weer tenenkrommende spanning in je verhaal!
BeantwoordenVerwijderendan zat je even bij ons samen in de camper, pfff...
Verwijderen